Onderdeel van een uniek “beschermd monument”
Kruiswegstaties gerestaureerd
Door Servé Overhof
In 1998 hebben de veertien in mergel opgetrokken kruiswegstaties in het park bij het Missiehuis een ingrijpende restauratie ondergaan. Zij vormen een onderdeel van een uniek monument en zijn dat ieder afzonderlijk al vanwege hun hoge leeftijd, hun exclusieve vormgeving en religieuze uitbeelding, hun ligging en materiële uitvoering. In juni 1995 werd het rijk geornamenteerde kruiswegpark officieel aangemerkt als een beschermd monument.
Een der kruiswegtableaus
Op gezaghebbende voordracht van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en met instemming van de Raad voor het Cultuurbeheer kende staatsecretaris A. Nuis van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bij die gelegenheid aan het complex “grote cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling” toe. Hij memoreerde voorts, dat diverse objecten in het park, bovenal de daarin geschilderde kruiswegstaties, “van bijzonder belang zijn voor de geschiedenis van de architectuur vanwege het toegepaste materiaal en de ornamentiek”. Tenslotte prees de bewindsman het algemeen belang van het kruiswegpark “wegens de architectonische gaafheid van de diverse objecten en de hoogwaardige kwaliteit van onder meer de parkaanleg en de kruiswegstaties”. Hij onderkende daarin “een zeldzaamheid, zowel typologisch als functioneel”.
Wanneer een der hoogste landsdienaren zoveel loftuitingen op één rij zet, moet het besproken object wel van bijzondere klasse zijn. Dat is “ons”kruiswegpark dus en daarmee kan de Keerder gemeenschap verguld zijn, de paters van het Missiehuis voorop. Inmiddels ontvangen rijkssubsidie voor herstel van de staties geeft daar nog een extra dimensie aan!
De kruisweg werd op 16 april 1895 ingezegend door deken W. Notermans van Wyck-Maastricht als gedelegeerde van bisschop Boermans. Twee jaar eerder was het Missiehuis in gebruik genomen onder de naam Collège Apostolique de Notre Dame de Lourdes. Het ging onderdak bieden aan studenten en docenten van een in Lyon opgerichte missiecongregatie: de Société des Missions Africaines, kortweg SMA genoemd.
De eerste bewoners van het Missiehuis waren hun moederland Frankrijk ontvlucht vanwege een daar heersende anti-klerikale stemming. Onder hen waren ook Elzasser priesterstudenten die het sinds 1870 al sowieso moeilijk hadden in Frankrijk te studeren omdat zij werden beschouwd als Duitsers.
Lourdesgrot
Bouwheer in Cadier en Keer waspater Gaston Desribes. Het is niet zo verwonderlijk, dat hij het te bouwen opleidingsinstituut onder de schutse plaatste van Onze Lieve Vrouw van Lourdes. Hij stamde uit de Zuidfranse plaats Arreau in het bisdom Tarbes, waartoe ook de bedevaartsplaats Lourdes behoort, en kende vanuit zijn jonge jaren de familie Soubirous waarvan dochter Bernadette in 1858 de Heilige Maagd meerdere malen in verschijning had gezien en gesproken. Nadat hij in Keer de beschikking had gekregen over een bouwterrein op Bakkerbösj bouwde pater Desribes eerst een grot naar het voorbeeld van die in Lourdes. Pas daarna werden de steigers opgetrokken voor het Collège Apostolique.
De Lourdesgrot in het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw met op het vóórterrein zitbanken voor de te verwchten pelgrims
De Lourdesgrot in Keer ondervond van het begin al grote belangstelling en toeloop. Geestdriftig ijveraar voor de plaatselijke Mariadevotie was pastoor Andreas Waelbers. Hij ook schonk zijn vriend en confrater Desribes een gepolychromeerd bronzen Mariabeeld dat, evenals dat in de parochiekerk van Lourdes, was vervaardigd in atelier Raffl in Parijs. Pastoor Waelbers verbond aan zijn schenking de voorwaarde, dat de parochianen van Keer te allen tijde vrije toegang tot de grot zouden hebben. Mogen wij de Limburger Koerier van 3 mei 1892 geloven, dan is de overbrenging van het beeld vanuit de parochiekerk naar de grot een nimmer geëvenaarde plaatselijke manifestatie geweest. Enkele regels uit het krantenverslag: “ Een grootsche stoet werd geopend door de Mariakinderen van de parochie met het vaandel aan het hoofd, dan volgde een zangerskoor van meer dan 200 personen onmiddellijk voor de praalwagen die getrokken werd door 8 paarden en waarop het heerlijk schoone beeld van O.L. Vrouw van Lourdes aller blikken trok. Tachtig ruiters vormden een eerewacht, terwijl de harmonie van Heer de plechtigheid door haar melodieuze toonen nog verhoogde. Het aantal deelnemers aan de optocht wordt op 15.000 geschat”.
Links van de Lourdesgrot staat een onder het stof geraakte kapel, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw van Smarten. In deze kapel bevinden zich vijftien graven, waaronder die van pastoor Waelbers. Ooit was hier ook de stichter van het huis, pater Desribes, begraven. Jaren geleden is zijn stoffelijk overschot overgebracht naar de grafheuvel onder de Calvarieberg.
Bedevaartsoord
De Lourdesgrot kwam gereed in 1892, het Missiehuis in 1893 (na brand in 1954 herbouwd) en de kruisweg in 1895. De aanleg van de kruisweg past volledig in het stramien van “de heiligdommen”in Lourdes. Ook daar wordt terzijde van de Mariagrot het lijden van Christus uitgebeeld. In Keer dienen hiertoe veertien zeszijdige, van kantelen voorziene kapelletjes van mergelsteen. De afbeeldingen van de kruisweg zijn in hoog reliëf uitgevoerd en waarschijnlijk afkomstig uit het Franse atelier Union artistique de Vaucouleurs. Het eerste kapelletje bevindt zich achter een grote toegangspoort aan de weg Maastricht-Vaals, de laatste twee leiden naar een traditionele uitbeelding van de Calvarieberg. Deze beeldengroep overschaduwt de begraafplaats van overleden leden van de Nederlandse provincie van SMA, onder wie pater Gaston Desribes en de uit het Maastrichtse Wolder afkomstige missiebisschop mgr. H. Paulissen SMA. De grauw-grijze grafkruisen lijken weinig opbeurend voor hen die vanuit de aardse vergankelijkheid hoop koesteren op een blijde wederopstanding.
Weersinvloeden en ouderdom tastten in toenemende mate het behoud van de kruiswegstaties aan.
Er zijn tal van aanwijzingen dat Lourdesgrot en kruiswegpark voorbestemd zijn geweest een druk te bezoeken bedevaartsplaats te worden. Daarvan getuigen de brede toegangspoort aan de Rijksweg, de daarop aansluitende, duidelijk naar de grot gerichte weg, de aanwezigheid van een groot vóórterrein en van een aangebouwde preekstoel. In de eerste helft van deze eeuw is inderdaad sprake geweest van massale devotie-uitingen. Het bezoek is thans echter gereduceerd tot enkele tientallen die in de grot een lichtje komen aansteken en tot anderen die tijdens een wandeling, al dan niet op sanitaire excursie met hun viervoeter, in de grot beschutting zoeken tegen regen of felle zon. Allen zijn welkom: de stichter van grot en kruiswegpark heeft immers een eeuw geleden beloofd dat “die van Keer”er te allen tijde mogen komen…..
Mede dankzij monumentensubsidie kon in 1998 een noodzakelijke restauratie worden uitgevoerd. De rijkssteun dekt echter lang niet alle kosten.