Keer in oude ansichten
Kaarten met een aangezicht
Onze kerk en de waterput
door drs. Harry H.M. Beckers
door drs. Harry H.M. Beckers
Dit is het vijfde artikel uit een reeks over ansichtkaarten die in de loop der jaren van ons dorp in de Keerder Kroniek verschenen is. In elk artikel bespreken wij een bepaalde kaart uit onze verzameling. Uiteraard komt dan aan de orde de voorkant (beeldzijde) maar ook de aan de achterzijde geschreven mededeling die soms interessante informatie bevat. Dit keer hebben wij gekozen voor een kaart die niet ‘gelopen’ (verzonden) is en dus geen geschreven boodschap bevat. Toch is de beeldzijde voldoende interessant om er bij stil te staan.
Gewoontegetrouw leiden wij dit artikel in met een algemeen aspect van de ansichtkaart. Dit maal betreft het de ‘makers’ van de kaart: de fotograaf, de drukker en de uitgever.
Gewoontegetrouw leiden wij dit artikel in met een algemeen aspect van de ansichtkaart. Dit maal betreft het de ‘makers’ van de kaart: de fotograaf, de drukker en de uitgever.
Fotograaf, drukker, uitgever
Om een prentbriefkaart te kunnen produceren is allereerst een afbeelding nodig. Beter dan een tekening of een schilderij geeft een foto van een object de essentie daarvan weer. Het begon met het maken van een foto door de fotograaf. Deze werd door een drukker vermenigvuldigd en vervolgens was het aan de uitgever om deze te verspreiden. Probleem was dat men om als fotograaf te kunnen werken apparatuur en kennis nodig had. Rond 1900 waren er niet zoveel personen die over fotoapparatuur en fotografische kennis beschikten. In onze streek - vooral in het toen in opkomst zijnde toeristische Valkenburg - waren vooral bij Duitse drukkerijen in dienst zijnde fotografen actief.
Rond 1950 zijn er ansichtkaarten verschenen van wat wij nu aanduiden als markante plekken in ons dorp. De foto’s daarvoor werden gemaakt door A.H. Hoogakker uit Scharn-Heer die overigens ook in andere plaatsen in onze regio actief was.
Om een prentbriefkaart te kunnen produceren is allereerst een afbeelding nodig. Beter dan een tekening of een schilderij geeft een foto van een object de essentie daarvan weer. Het begon met het maken van een foto door de fotograaf. Deze werd door een drukker vermenigvuldigd en vervolgens was het aan de uitgever om deze te verspreiden. Probleem was dat men om als fotograaf te kunnen werken apparatuur en kennis nodig had. Rond 1900 waren er niet zoveel personen die over fotoapparatuur en fotografische kennis beschikten. In onze streek - vooral in het toen in opkomst zijnde toeristische Valkenburg - waren vooral bij Duitse drukkerijen in dienst zijnde fotografen actief.
Rond 1950 zijn er ansichtkaarten verschenen van wat wij nu aanduiden als markante plekken in ons dorp. De foto’s daarvoor werden gemaakt door A.H. Hoogakker uit Scharn-Heer die overigens ook in andere plaatsen in onze regio actief was.
Wat wij ook zien is dat dezelfde afbeeldingen op kaarten van verschillende drukkers voorkwamen. Na de invoering van de Auteurswet in 1912 komt dit nagenoeg niet meer voor. Op de achterzijde van de ansichtkaart wordt dan meestal ‘Nadruk verboden’ gedrukt. Voor landschapsopnamen is dit echter geen garantie dat er niet een kaart met een identieke afbeelding wordt uitgegeven. Een soortgelijke foto maken vanuit nagenoeg dezelfde positie wordt hiermee niet voorkomen.
De oudste kaarten van ons dorp staan op naam van Foto-Kunst ‘Oranje’ te Maastricht en van de befaamde drukkerij ‘Edition Das & Crombach Maastricht’.
In de periode na 1950 worden de ansichtkaarten doorgaans alleen nog maar gedrukt bij grote industriële ondernemingen zoals die van de Gebroeders Simons uit Ubach over Worms. Op de kaarten wordt wel nog de naam van de uitgever vermeld maar - een enkele uitzondering daargelaten - niet meer van de drukker.
In de periode na 1950 worden de ansichtkaarten doorgaans alleen nog maar gedrukt bij grote industriële ondernemingen zoals die van de Gebroeders Simons uit Ubach over Worms. Op de kaarten wordt wel nog de naam van de uitgever vermeld maar - een enkele uitzondering daargelaten - niet meer van de drukker.
De meeste oude ansichtkaarten (vóór 1910) zijn - in eigen beheer - uitgegeven door de Paters van het Missiehuis. Dat hoeft geen verwondering te wekken want de priesterstudenten aan het seminarie waren afkomstig uit het buitenland (vooral de Elzas) en zij hadden uiteraard behoefte aan een regelmatig contact met hun familie en bekenden in het thuisland. Een ansichtkaart is daartoe een prima middel. Het goede voorbeeld van de paters werd al snel gevolgd door de Zusters van Barmhartigheid. Zij dreven in de Keerderberg een internaat (School van de H. Familie voor ULO en VGLO); hun kaarten waren afkomstig van Uitgeverij ‘Twente’ te Hengelo.
Het wekt geen verwondering dat de meeste kaarten die na 1950 verschenen, in omloop zijn gebracht door plaatselijke bedrijven. Voorloper daarin was de kruidenier de Spar aan de Kerkstraat: op de achterzijde van de kaarten vinden wij de vermelding ‘H. Beijers, Kerkstraat 80’. Daarna volgen enkele winkels aan het nieuwe Raadhuisplein: Vivo-Markt, Hartmans-van Oppen, D.A. Drogisterij ‘De Koepel’ en Drogisterij Donners. Ook de lokale hotels- en café’s zoals Hotel-Café-Restaurant ‘Keerberg’ van M.G. Mantelers-Kaiss en (later) Hotel-Café Speeltuin ‘Keerberg’van C. Visser alsmede Hotel-Café-Restaurant ‘De Wolfskop’ annex Indisch-Restaurant ‘Kebon Bali' van F.J.P. Simonis hebben - ter promotie van hun zaak - ansichtkaarten uitgegeven. Op deze kaarten vinden wij dan ook hoofdzakelijk afbeeldingen van hun bedrijf terug.
De afbeelding
Centraal in de thans te bespreken ansichtkaart staat onze oude parochiekerk, gewijd aan de Heilige Kruisverheffing. Een meer bescheiden plaats is ingeruimd voor de (oude) waterput. Een miniem deel van de oûw lin (oude linde) dient als decoratie. Om het geheel wat ‘levendiger’ te maken staat er ook een aantal kinderen op. Zij staan tegen de kerkhofmuur en bij de waterput. Zo te zien is de foto op een doordeweekse dag genomen; de kinderen dragen geen kleding die op een zondag of een feestdag wijst. Gezien de ‘lange’ schaduw van de waterput was de dag (vermoedelijk in het najaar) al behoorlijk gevorderd toen de fotograaf de kinderen voor de lens kreeg.
Centraal in de thans te bespreken ansichtkaart staat onze oude parochiekerk, gewijd aan de Heilige Kruisverheffing. Een meer bescheiden plaats is ingeruimd voor de (oude) waterput. Een miniem deel van de oûw lin (oude linde) dient als decoratie. Om het geheel wat ‘levendiger’ te maken staat er ook een aantal kinderen op. Zij staan tegen de kerkhofmuur en bij de waterput. Zo te zien is de foto op een doordeweekse dag genomen; de kinderen dragen geen kleding die op een zondag of een feestdag wijst. Gezien de ‘lange’ schaduw van de waterput was de dag (vermoedelijk in het najaar) al behoorlijk gevorderd toen de fotograaf de kinderen voor de lens kreeg.
Het plein voor de kerk met de waterput en de lindeboom
De datering van de kaart
De in dit artikel te bespreken kaart is niet verzonden en daardoor is het niet mogelijk om aan de hand van de poststempel tot een datering te komen. Wij moeten dus naar andere zaken kijken om de ‘ouderdom’ te kunnen achterhalen. Een belangrijke indicatie daarbij is de aanwezigheid van de oûw lin (de oude linde). Zij is weliswaar niet volledig in beeld maar wij zien wel enkele takken (links) van de majestueuze boom. Deze linde is vanwege het scheuren van haar stam en het gevaar van vallende takken op 24 augustus 1931 gekapt: zij was toen om en nabij 350 jaar oud. De kaart moet dus in ieder geval dateren van vóór 1931.
Naast de op de kaart voorkomende oûw lin levert de waterput ons ook voldoende aanknopingspunten op om tot een meer exacte datering van de kaart te komen. Het kappen van de lindeboom en het verdwijnen van de waterput vormen daarvoor de aanwijzingen. De waterput is afgebroken enkele jaren nadat in ons dorp de waterleiding werd aangelegd. Die aanleg vond in 1931 plaats: hetzelfde jaar als waarin de linde werd gekapt.
Een andere indicatie voor de ‘ouderdom’ van de kaart vormt de naam van de drukker. In dit geval is dat helaas niet mogelijk: op de achterzijde is geen naam van de drukker vermeld waardoor een datering langs deze weg niet lukt. Een aanduiding zou wel nog gevonden kunnen worden doordat op de achterzijde een Engelse tekst voorkomt (POST CARD, British made). Veel van de kaarten waarop deze aanduiding voorkomt, dateren van na de Eerste Wereldoorlog (1914 -1918). Met een redelijke mate van zekerheid kan dus worden vastgesteld dat de kaart tussen de jaren 1920 en 1930 is vervaardigd; zij is dus tussen de tachtig en negentig jaar oud.
De parochiekerk van de H. Kruisverheffing
Oorspronkelijk (12e eeuw) stond hier een kapel; deze diende als hulpkerk (dependance) van de moederkerk in Heugem waartoe de parochie toen behoorde. In 1266 werd de parochie zelfstandig. Tot deze parochie behoorden Cadier, Keer en Honthem. De thans nog bestaande toren stamt uit de 13e eeuw en is grotendeels opgetrokken uit veldkeien (sjtéin) en Maaskeien (klaúwe); de bovenbouw is van mergel en is later aangebracht. Dat is vermoedelijk in 1735 gebeurd toen men tijdens de verbouwing van de kerk in mergelstenen ook de toren verhoogde en grotere galmgaten aanbracht vanwege de aanschaf van twee nieuwe klokken. Eerder (in 1575) is de kerk ook al vergroot en kwam er een nieuw en hoger dak. Aan de binnenzijde kreeg het gebouw een tongewelf en een nieuw koor. De laatste grote verbouwing vond in 1836 plaats: er kwam een transept (dwarsbeuk/dwarsschip) en ook het koor werd vergroot.
Oorspronkelijk (12e eeuw) stond hier een kapel; deze diende als hulpkerk (dependance) van de moederkerk in Heugem waartoe de parochie toen behoorde. In 1266 werd de parochie zelfstandig. Tot deze parochie behoorden Cadier, Keer en Honthem. De thans nog bestaande toren stamt uit de 13e eeuw en is grotendeels opgetrokken uit veldkeien (sjtéin) en Maaskeien (klaúwe); de bovenbouw is van mergel en is later aangebracht. Dat is vermoedelijk in 1735 gebeurd toen men tijdens de verbouwing van de kerk in mergelstenen ook de toren verhoogde en grotere galmgaten aanbracht vanwege de aanschaf van twee nieuwe klokken. Eerder (in 1575) is de kerk ook al vergroot en kwam er een nieuw en hoger dak. Aan de binnenzijde kreeg het gebouw een tongewelf en een nieuw koor. De laatste grote verbouwing vond in 1836 plaats: er kwam een transept (dwarsbeuk/dwarsschip) en ook het koor werd vergroot.
Na de Tweede Wereldoorlog was de kerk te klein geworden. Daar kwam nog bij dat uit een in 1951 ingesteld onderzoek aan het licht kwam dat de kerk erg bouwvallig was. Een deel van het gewelf stond op instorten en het dak was lek. Nadat in 1952 het stucwerk was verwijderd (het dreigde naar beneden te vallen) bleek dat de boktor enorm had huisgehouden. Pastoor Frissen wist te bereiken dat het kerkgebouw van de rijksmonumentlijst werd geschrapt waardoor het mogelijk werd om het gebouw te slopen en nieuwbouw te plegen. Als gevolg van de sloop verdwenen ook de uit de 13e eeuw stammende pilaren die als gotisch gekenmerkt konden worden. Het was alleen de toren die op de monumentenlijst bleef staan en dus behouden bleef.
Het kerkgebouw zoals wij dat nu kennen is ontworpen door architect Huysmans; het is in gebruik genomen op 13 juli 1958 tijdens een pontificale H. Mis opgedragen door missiebisschop mgr. Paulissen.
De waterput
Deze put nabij de kerk is er pas laat gekomen. Ons dorp telde al twee waterputten voordat deze bij de kerk werd geslagen. De ene boeëve in de Väörsjtraot (Kerkstraat) nabij de kruising van de Kerkstraat en de Limburgerstraat en de andere oonder in het durrèp (onder in het dorp) in de huidige Dorpsstraat, zo’n vijftig meter vanaf de Rijksweg aan de rechterkant richting Gronsveld.
Deze put nabij de kerk is er pas laat gekomen. Ons dorp telde al twee waterputten voordat deze bij de kerk werd geslagen. De ene boeëve in de Väörsjtraot (Kerkstraat) nabij de kruising van de Kerkstraat en de Limburgerstraat en de andere oonder in het durrèp (onder in het dorp) in de huidige Dorpsstraat, zo’n vijftig meter vanaf de Rijksweg aan de rechterkant richting Gronsveld.
Detail van de ansichtkaart. De kinderen uit de buurt netjes poserend op een rij voor de kerkmuur en naast de waterput
De waterput bij de kerk is - na veel geharrewar in de gemeenteraad - in 1875 gerealiseerd en daarna in gebruik genomen. In 1921 was deze put overbodig geworden door de aanleg van waterleiding en werd hij dan ook afgebroken.
Het comité Herbouw Waterput (Jurgen Mingels, Harrie Moonen en Harry Beckers) heeft zich begin van de jaren 90 van de vorige eeuw ingezet om de verdwenen put op de oorspronkelijke plek weer op te bouwen. Daarbij werd ernaar gestreefd om de bouwstijl van de oude put zoveel mogelijk terug te brengen. Dankzij de medewerking van het toenmalige gemeentebestuur van Margraten, de vele spontane giften van sponsoren en de geldelijke bijdragen van Keerdenaren alsmede de belangeloze medewerking van vele vrijwilligers is het comité in die opzet in 1994 geslaagd.
Het comité Herbouw Waterput (Jurgen Mingels, Harrie Moonen en Harry Beckers) heeft zich begin van de jaren 90 van de vorige eeuw ingezet om de verdwenen put op de oorspronkelijke plek weer op te bouwen. Daarbij werd ernaar gestreefd om de bouwstijl van de oude put zoveel mogelijk terug te brengen. Dankzij de medewerking van het toenmalige gemeentebestuur van Margraten, de vele spontane giften van sponsoren en de geldelijke bijdragen van Keerdenaren alsmede de belangeloze medewerking van vele vrijwilligers is het comité in die opzet in 1994 geslaagd.
Op de ansichtkaart herkennen wij de opbouw in vèldbraand; het houten geraamte en de afdekking met zinken platen. Een afdak was vooral van belang om vervuiling van het putwater door vallende boombladeren en andere ongerechtigheden te voorkomen. Door verrotting kon het water namelijk sterk verontreinigd worden met alle nadelige gevolgen voor de volksgezondheid van dien.
De kinderen
Rechts naast de put staan drie kinderen in ‘doordeweekse’ kledij; één van de kinderen houdt met beide handen het kleinste kind vast. Er staan nog meer kinderen op de kaart. Eén ervan is heel goed te zien; hij leunt tegen de (dubbele) elektriciteitspaal. De andere kinderen zijn wat moeilijker te ontwaren. Bij goed kijken ontdekken wij een zevental kinderen die voor de kerkmuur staan.
Rechts naast de put staan drie kinderen in ‘doordeweekse’ kledij; één van de kinderen houdt met beide handen het kleinste kind vast. Er staan nog meer kinderen op de kaart. Eén ervan is heel goed te zien; hij leunt tegen de (dubbele) elektriciteitspaal. De andere kinderen zijn wat moeilijker te ontwaren. Bij goed kijken ontdekken wij een zevental kinderen die voor de kerkmuur staan.
De kerkmuur
Deze muur zorgde voor een afscheiding tussen het achter de muur gelegen kerkhof en de Väörsjtraot. De muur wordt onderbroken door een ijzeren toegangshek rustende op twee pilaren. Dit hek vormde de toegang tot zowel de kerk als het kerkhof.
De toegangsdeur tot de toren was tevens de ingang van de kerk. Op de kaart is deze niet te zien. Het was een zware, ooit eerder gerestaureerde geklampte eiken deur met versierde ijzeren slotplaat.
Op deze deur staat het jaartal 1615. De voormalige kerkdeur is thans ingemetseld op de afscheidsplek op het kerkhof. Dat is gebeurd na een grondige en vakkundige restauratie door enkele Keerdenaren waaronder Fons Schreurs en Frans Mingels.
De toegang tot de kerk is thans ingericht als Mariakapel waar men devotielichtjes kan laten branden.
Deze muur zorgde voor een afscheiding tussen het achter de muur gelegen kerkhof en de Väörsjtraot. De muur wordt onderbroken door een ijzeren toegangshek rustende op twee pilaren. Dit hek vormde de toegang tot zowel de kerk als het kerkhof.
De toegangsdeur tot de toren was tevens de ingang van de kerk. Op de kaart is deze niet te zien. Het was een zware, ooit eerder gerestaureerde geklampte eiken deur met versierde ijzeren slotplaat.
Op deze deur staat het jaartal 1615. De voormalige kerkdeur is thans ingemetseld op de afscheidsplek op het kerkhof. Dat is gebeurd na een grondige en vakkundige restauratie door enkele Keerdenaren waaronder Fons Schreurs en Frans Mingels.
De toegang tot de kerk is thans ingericht als Mariakapel waar men devotielichtjes kan laten branden.
Oude kerkdeur uit 1615, vóór de restauratie
Belangrijk is nog te vermelden dat tegen de muur van het noordelijk transept van de kerk (rechts naast de lantaarnpaal) een kruisbeeld onder een afdak is zien is. Het is een gepolychromeerd houten kruis van 115 centimeter dat momenteel in onze parochiekerk in het schip voor het hoofdaltaar hangt, waar het een schitterende nieuwe plek gevonden heeft. Het kruis dateert van omstreeks 1500 en hing rond 1850 boven de ingang van de kerk. Het is een van de oudste kerkschatten van onze parochie.
De oude grafkruisen en het kruisbeeld
Wat wij ook op de kaart zien is de begraafplaats met daarop enkele oude grafkruisen. Door de eeuwen heen zijn hier honderden parochianen te ruste gelegd. Opvallend is dat - in tegenstelling tot veel andere kerkhoven in het Heuvelland - alle kruisen uniform zijn. Die uniformiteit komt tot uiting in zowel het materiaal (hout), het identieke corpus op het kruis als in de afmeting en het opschrift. Hiermee werd toen al tot uitdrukking gebracht dat na de dood iedereen gelijk is. Bij de afbraak van de kerk in 1958 is ook het oude kerkhof geruimd. De nabestaanden hadden daarbij de keuze tussen ruiming van het graf of voor een herbegraven op het nieuwe kerkhof. Niet alle doden zijn herbegraven; het is daarom dat er bij het enigszins diep graven ter plekke, er rekening mee gehouden dient te worden dat de nodige knekels gevonden worden.
Wat wij ook op de kaart zien is de begraafplaats met daarop enkele oude grafkruisen. Door de eeuwen heen zijn hier honderden parochianen te ruste gelegd. Opvallend is dat - in tegenstelling tot veel andere kerkhoven in het Heuvelland - alle kruisen uniform zijn. Die uniformiteit komt tot uiting in zowel het materiaal (hout), het identieke corpus op het kruis als in de afmeting en het opschrift. Hiermee werd toen al tot uitdrukking gebracht dat na de dood iedereen gelijk is. Bij de afbraak van de kerk in 1958 is ook het oude kerkhof geruimd. De nabestaanden hadden daarbij de keuze tussen ruiming van het graf of voor een herbegraven op het nieuwe kerkhof. Niet alle doden zijn herbegraven; het is daarom dat er bij het enigszins diep graven ter plekke, er rekening mee gehouden dient te worden dat de nodige knekels gevonden worden.
Ten slotte
Er zullen nog maar weinig Keerdenaren zijn die zich de situatie voor de geest kunnen halen zoals op de ansichtkaart afgebeeld. In een tijdsbestek van nog geen eeuw zijn het kerkgebouw, de waterput, de linde, de grafkruisen op het kerkhof en de kerkmuur verdwenen. De nieuwe tijd vergde een drastische aanpassing en een nieuwe inrichting. Het enige dat nog enigszins de herinnering aan ‘hoe het ooit was’ moet levendig houden, zijn de kerktoren en de herbouwde waterput. En daarvan is slechts de kerktoren oorspronkelijk!
Er zullen nog maar weinig Keerdenaren zijn die zich de situatie voor de geest kunnen halen zoals op de ansichtkaart afgebeeld. In een tijdsbestek van nog geen eeuw zijn het kerkgebouw, de waterput, de linde, de grafkruisen op het kerkhof en de kerkmuur verdwenen. De nieuwe tijd vergde een drastische aanpassing en een nieuwe inrichting. Het enige dat nog enigszins de herinnering aan ‘hoe het ooit was’ moet levendig houden, zijn de kerktoren en de herbouwde waterput. En daarvan is slechts de kerktoren oorspronkelijk!
Bronnen
- Felder, Sjeuf: Welke waterput was vervuild in 1845?, Keerder Kroniek, jaargang 5, 2001-2002, nr 4, blz. 182-186
- Felder, Sjeuf: De kerktoren van Cadier en Keer, Keerder Kroniek, jaarboek 2006, blz. 77-86
- Overhof, Servé: Heilige Kruisverheffing: een wazige kerktitel, Keerder Kroniek, jaargang 3, 1999 -2000, nr 4., blz. 145-150
- Haesen, Lei: De kruis- en heiligenbeelden in de kerk, Keerder Kroniek, jaarboek 2006, blz. 38-49
- Felder, Sjeuf: Welke waterput was vervuild in 1845?, Keerder Kroniek, jaargang 5, 2001-2002, nr 4, blz. 182-186
- Felder, Sjeuf: De kerktoren van Cadier en Keer, Keerder Kroniek, jaarboek 2006, blz. 77-86
- Overhof, Servé: Heilige Kruisverheffing: een wazige kerktitel, Keerder Kroniek, jaargang 3, 1999 -2000, nr 4., blz. 145-150
- Haesen, Lei: De kruis- en heiligenbeelden in de kerk, Keerder Kroniek, jaarboek 2006, blz. 38-49