Boeëve de kêrrek
door Jo Purnot
Bij onze gang over de kadasterkaart bevinden we ons ten oosten van de kerk. De kerk was voor de Keerdenaren ook geografisch een richtpunt, daarom spraken zij over Gonder de kêrrek (westkant) en Boeé"ve de kêrrek (oostkant). Jammer dat de beide huidige buurtverenigingen in de Kerkstraat die oude benamingen niet hebben overgenomen. Daardoor zou een stukje dorpshistorie bewaard zijn gebleven. Maar wat niet is, kan nog komen.
Bij onderzoek naar de historie van panden en hun vroegere bewoners maken wij niet alleen gebruik van kadastergegevens, maar ook van notariële akten en memories van successie. Memories van successie werden opgemaakt na overlijden van een persoon, zelfs van hele jonge kinderen. De belastingdienst had ze nodig om het vermogen vast te stellen. In de memories staan alle onroerende en soms zelfs roerende goederen vermeld. Ook worden eventuele schulden genoteerd. De memories van successie van 1820 tot 1925 zijn in de studiezaal in het Rijksarchief te Maastricht in te zien. De Historische Kring bezit microfiches van de memories van Cadier en Keer die betrekking hebben op de periode 1820 tot 1900. Memories zijn niet alleen belangrijk voor onderzoek naar woningen, maar ook is er in te vinden waar de kinderen van de overledenen zijn gaan wonen. Wat dit laatste betreft valt op dat veel Keerdenaren als boerenknecht of dienstmaagd over de grens trokken, vooral naar Belgisch gebied. Wanneer we het hierna behandeld gezin Jehae-Houben als voorbeeld nemen, dan constateren wij dat van de zes zonen één in Richelle, één in Visé, één in Moelingen, en één in Borreau woonde. De overige twee zonen werkten in het eigen dorp en in St.Geertruid. Jonge vrouwen gingen ook weleens in Maastricht oetdeene. Jonge mannen trokken zelden naar de stad, niet verwonderlijk, want hun specialiteit was immers het boerenwerk en dat was in de stad weinig te vinden.
Sectie B nr. 825
Een van de eerste eigenaren van dit huisje was dagloner Joannes Wijsen, getrouwd met Gertrudis Consten. Hij had het geërfd van zijn moeder Helena van Laer (†1781) en deze had het weer van haar tante Joanna Claessens. Het gezin Wijsen-Consten kreeg zeven kinderen, van wie er zeker vier op jonge leeftijd overleden.Van het huisje weten we verder dat één van hun zonen, de kleermaker Jan Wijsen (geb. 1800) en zijn vrouw Gertruda Essers er woonden. Zij kregen vijf kinderen. De moeder van het gezin, Gertruda, overleed in 1840, pas 37 jaar oud. Acht jaar na haar dood hertrouwde Jan met de vijftigjarige Maria Willems. Zij was de weduwe van Leonardus Bours en bracht uit dat huwelijk nog een aantal kinderen mee. Dit tweede huwelijk bleek voor beiden geen goede keus. Want een paar jaar na hun huwelijk vertrok Jan naar Maastricht en liet zich, volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand, nog maar zelden in Keer bij zijn tweede echtgenote Maria zien. Voor die tijd een unieke situatie die in ons dorp zelden voorkwam. Na enige tijd ging Maria met haar zoon en schoondochter elders in het dorp wonen.
Het huisje kwam in handen van Nicolaas (Kolla) Essers (1805-1885), een zwager van Jan Wijsen. Nicolaas was gehuwd met Anna Maria Beckers (1810-1888). Zij trouwden in 1845 en kregen twee dochters. Kolla was dagloner, maar had toch verschillende stukjes grond in eigendom (op 't Cruijsveld, Papendèl, Wangraaf en Groenerein). Zijn veestapel was weliswaar niet groot, maar voldoende voor eigen gebruik: een koe, een varken en tien kippen. Nadat Kolla in 1885 overleed, werd het huisje afgebroken of flink uitgebreid, in ieder geval was de nieuwe boerderij daarna vier keer zo groot. De beide dochters deelden de erfenis. De oudste dochter, Anna Maria Hubertina, kreeg een gedeelte van de stallen en de schuur aan de oostkant. Zij bleef ongehuwd.
De in 1972 afgebroken woning van Pluijmakers-Essers.
De jongste dochter, Margaretha Hubertina huwde, met dispensatie in derde en vierde graad bloedverwantschap, Wilhelmus Hubertus Pluijmakers. Zij erfden het huis en de stallen aan de oostkant. Dit gezin kreeg vier kinderen (Maria, Barbara, Caspar en Kolla). Vader Pluijmakers overleed in 1915, 57 jaar oud. Zijn vrouw 22 jaar later. Hun zoon Caspar trouwde met Antoinette Engelbert en ging elders wonen, terwijl de overige drie kinderen in het ouderlijk huis bleven. Vooral zoon Kolla was een bekend figuur in ons dorp. Hij hield van zijn vrijgezellenleven en stond bekend om zijn gedichten die hij bruidsparen toestuurde. Tijdens de Kerstnacht van 1971 verongelukte hij. Zijn beide zusters Maria en Barbara (Berpke) waren reeds in de jaren vijftig overleden.
Kolla Pluijmakers (1896-1971)
Sectie B nr 820
Het moet een klein huisje geweest zijn 1 roede en 35 ellen. Het lag tegenover het voetpaadje Kerkstraat-Limburgerstraat. Het pandje was eigendom van Hubertus Jehae en zijn echtgenote Maria Gertrudis Wijsen. Ook zij was een dochter van het voornoemd echtpaar Wijsen-Consten. Het gezin kreeg twaalf kinderen van wie er (maar) twee jong overleden. Maria Gertrudis overleed in 1841 op 45-jarige leeftijd. Haar man Hubertus overleefde haar 25 jaar. Hij werd 77 jaar.
De volgende eigenaar/bewoner was hun zoon Hubert Jehae gehuwd met Elisabeth Houben. Van dit gezin weten we dat er tussen 1865 en 1876 zeven kinderen werden geboren. Enkele maanden voor de dood van de vader des huizes (1893) raakte Elisabeth geestelijk in de war en moest zij in het krankzinnigengesticht van 's Hertogenbosch worden opgenomen. Zij was toen bijna 60 jaar. Na een korte terugkeer in Keer, moest ze opnieuw terug naar het gesticht en overleed daar ook. Het huis werd korte tijd verhuurd aan de weduwe van Nico Schiepers, Anna Meuwissen en haar kinderen. Na hun vertrek werd het gebouwtje afgebroken.
Sectie B nr. 576
Het pand was iets groter dan het vorige (2 roeden, 90 ellen). Het was in het bezit van de uit Houthem afkomstige Paulus Geuskens, getrouwd met de Keerse Maria Josepha Wijers. Paulus moet enig aanzien genoten hebben in ons dorp. Hij was kerkmeester en raadslid. Toen de pastorie gebouwd werd fungeerde hij als borg (zie jaargang 3 nr. 1). Hij stond te boek als landbouwer en meester-kleermaker. Na zijn overlijden in 1849 ging zijn vrouw bij haar ongehuwde broer wonen, die een café dreef aan de Rijksweg (tegenwoordig bloemisterij Widdershoven). Zij vermaakte haar goederen aan haar neef Hyacint Mingels.
In 1850 woonde de ongehuwde Gertruid Daemen (tl854) in het huis. Daarna werden de woning (B 576) en tuin verkocht aan de hoefsmid Servaas (Väös) Vaassens gehuwd met Anna Maria Lemmens. Het gezin Vaassens-Lemmens is reeds eerder beschreven in de Keerder Kroniek jrg.4, pag. 191. Väös bezat bij zijn overlijden (1867) drie panden die hij tijdens zijn huwelijk verworven had. Na zijn dood komt de woning en tuin in handen van schoonzoon Willem Spronck gehuwd met de oudste dochter Maria Vaassens. Of ze er ook nog kort gewoond hebben is de vraag, omdat ze nog een boerderij in het westelijk deel van de Kerkstraat bezaten. Temeer omdat het huis in 1860 verhuurd werd aan de tweede echtgenote van Willem Daemen, Catharina Strijthagen. Willem, weduwnaar van Catharina Spronck, was schaapherder en woonde vaak bij zijn werkgever. Na enige tijd kocht de huurster een huisje aan de Rijksweg en kwam de dagloner Joannes Simons en zijn echtgenote Maria Sleijpen er met hun gezin wonen. Zij verhuisden in 1889 weer naar de Dorpsstraat. Na een kort verblijf van het echtpaar Joannes Hubertus Spronck en Lucie Hubertina Heusschen kwam het pand definitief in handen van de familie Hornesch-Duijsens. De in Keer geboren en getogen Egidius Homesch was in 1895 in St. Geertruid getrouwd met Maria Helena Duijsens. Gielis was achtereenvolgens dienstknecht, landbouwer en loonslachter van beroep. Het echtpaar kreeg dertien kinderen van wie er vier de volwassen leeftijd niet bereikten.
De woning van de familie Hornesch-Duijsens (nu Kerkstraat 131).
Op 12 juni 1943 rapporteerde het hoofd van de luchtbeschermingsdienst p.p. Hensels dat in de afgelopen nacht: "omstreeks 1.15 uur brandbommen waren gevallen in de omgeving van de Limburgerstraat en Dorpsstraat (nu Kerkstraat) waarna onmiddellijk brand uitbrak in de woningen van de landbouwers Jos Bastings (red. Bastin) en van E. Hornesch, wier woonhuizen totaal uitbrandden; van den inboedel kon slechts weinig worden gered; in de woningen van de gezusters Hornesch, Gilissen en Boumans kon het vuur gebluscht worden en bleef de schade beperkt tot een vertrek".
De boerderij werd weer opgebouwd en het echtpaar Homesch-Duijsens vierde er zelfs in 1945 hun gouden bruiloft.
Plaats | No | Naam | Voornaam | Woonpl. | Soort | Oppervlakte | ||
Cd | b | r | el | |||||
Cd | 571 | Spits erfg. | Leonard | Keer | bg | - | 61 | 30 |
Cd | 572 | Bessems | Gilis | Cadier | bg | - | 21 | 40 |
Cd | 573 | Geuskens | Paulus | Cadier | bg | - | 12 | 45 |
Cd | 574 | Geuskens | Paulus | Cadier | bkh | - | 0 | 20 |
Cd | 575 | Geuskens | Paulus | Cadier | tuin | - | 6 | 0 |
Cd | 576 | Geuskens | Paulus | Cadier | huis | - | 2 | 90 |
Cd | 577 | De Liedekerken | graaf | Maastricht | tuin | - | 13 | 25 |
Cd | 578 | De Liedekerken | graaf | Maastricht | huis | - | 10 | 80 |
Cd | 579 | De Liedekerken | graaf | Maastricht | bg | 1 | 73 | 40 |
Cd | 580 | De Liedekerken | graaf | Maastricht | tuin | - | 15 | 40 |
Cd | 581 | De Liedekerken | graaf | Maastricht | huis | - | 6 | 30 |
Cd | 820 | Jehae | Hubertus | Cadier | huis | - | 1 | 35 |
Cd | 821 | Jehae | Hubertus | Cadier | tuin | - | 5 | 60 |
Cd | 822 | Jehae | Hubertus | Cadier | bg | - | 1 | 60 |
Cd | 823 | Wijsen | Joannes | Cadier | bg | - | 4 | 50 |
Cd | 824 | Wijsen | Joannes | Cadier | tuin | - | 2 | 90 |
Cd | 825 | Wijsen | Joannes | Cadier | huis | - | 2 | 10 |
Afkortingen: | Cd = | Cadier dorp | ||||||
bg = | boomgaard | |||||||
bkh = | bakhuis |