Keer in oude ansichten
Kaarten met een aangezicht
De oûw lin (de oude linde)
door drs. Harry H.M. Beckers
De oûw lin (de oude linde)
door drs. Harry H.M. Beckers
In het vierde artikel uit de reeks over ansichtkaarten schenken wij aandacht aan een kaart waarop de markante linde die vroeger in de huidige Kerkstraat stond en de omringende huizen zijn afgebeeld.
Voordat wij het over deze kaart gaan hebben, staan wij even stil bij een aspect van het verzamelen van ansichtkaarten,namelijk de waarde van de kaarten.
Voordat wij het over deze kaart gaan hebben, staan wij even stil bij een aspect van het verzamelen van ansichtkaarten,namelijk de waarde van de kaarten.
De geldswaarde
Het is bijzonder lastig om de geldelijke waarde van een kaart vast te stellen. Er zijn zoveel prentbriefkaarten in de loop der jaren uitgegeven dat het niet mogelijk is deze te catalogiseren (zoals bij postzegels) en er een waarde aan te geven.
Toch zijn er een paar aanknopingspunten voor de waardebepaling te noemen. In de eerste plaats geldt: hoe meer een kaart een getuigenis levert over het dagelijks leven in een bepaalde periode, des te meer waarde heeft ze. Kaarten van toeristische gebieden en de bekende zichten van de meeste grote steden zijn in zo’n grote oplage uitgegeven dat de waarde nagenoeg verwaarloosbaar is. Daarentegen hebben oudere kaarten van een klein dorp met weinig inwoners wel veel waarde omdat er maar een kleine hoeveelheid van gedrukt is. Dat geldt voor Cadier en Keer maar zeker ook voor Honthem (waarvan ik nog geen ansichtkaart ben tegengekomen) en ’t Rooth (één enkele kaart).
Het is bijzonder lastig om de geldelijke waarde van een kaart vast te stellen. Er zijn zoveel prentbriefkaarten in de loop der jaren uitgegeven dat het niet mogelijk is deze te catalogiseren (zoals bij postzegels) en er een waarde aan te geven.
Toch zijn er een paar aanknopingspunten voor de waardebepaling te noemen. In de eerste plaats geldt: hoe meer een kaart een getuigenis levert over het dagelijks leven in een bepaalde periode, des te meer waarde heeft ze. Kaarten van toeristische gebieden en de bekende zichten van de meeste grote steden zijn in zo’n grote oplage uitgegeven dat de waarde nagenoeg verwaarloosbaar is. Daarentegen hebben oudere kaarten van een klein dorp met weinig inwoners wel veel waarde omdat er maar een kleine hoeveelheid van gedrukt is. Dat geldt voor Cadier en Keer maar zeker ook voor Honthem (waarvan ik nog geen ansichtkaart ben tegengekomen) en ’t Rooth (één enkele kaart).
Voor de waardebepaling is uiteraard ook van belang de staat waarin de kaart zich bevindt. Gekreukt, plooien, afgesleten hoekranden of krasjes op de kaart aan de beeldzijde drukken de waarde behoorlijk. Verder geldt dat geschreven en verzonden kaarten meer waarde hebben dan een zogenaamde blanco ‘stockkaart’. Een kaart waarvan de postzegel verwijderd is, is eveneens minder waard.
Vanwege de toename van het aantal verzamelaars en het mindere aanbod vooral van de ‘oudere’ kaarten, stijgt de prijs de laatste jaren behoorlijk. Prijzen van € 50,-- tot € 75,-- zijn voor de meer zeldzame exemplaren al lang geen uitzondering meer. Gelukkig zijn er nog voldoende interessante ansichtkaarten te koop tegen prijzen die variëren van € 2,-- tot € 20,--.
De afbeelding
De ansichtkaart die wij in dit jaarboek van de Keerder Kroniek bespreken, is gedrukt door ‘Das & Crombach’ te Maastricht. Deze thans niet meer bestaande drukkerij was begin jaren twintig van de vorige eeuw gevestigd in de Stationsstraat. Door haar zijn vooral kaarten van Maastricht en omliggende plaatsen uitgegeven met een prima kwaliteit.
De ansichtkaart die wij in dit jaarboek van de Keerder Kroniek bespreken, is gedrukt door ‘Das & Crombach’ te Maastricht. Deze thans niet meer bestaande drukkerij was begin jaren twintig van de vorige eeuw gevestigd in de Stationsstraat. Door haar zijn vooral kaarten van Maastricht en omliggende plaatsen uitgegeven met een prima kwaliteit.
Centraal op de beeldzijde van de kaart staat gedrukt ‘Groeten uit Cadier & Keer’; dat maakt meteen al duidelijk dat het gaat om een ansichtkaart. De afbeelding toont ons een gedeelte van de huidige Kerkstraat (de vroegere Dorpstraat). De foto is genomen ongeveer ter hoogte van de kruising met de Haesesjtaeg (nu Groenpad) en de Kusterkesteeg in westelijke richting (het Raadhuisplein). Op de foto is een centrale plaats ingeruimd voor de majestueuze oùw lin (oude lindeboom).
Vóór deze linde staan elf kinderen, min of meer op een rijtje. De jongens links en rechts op de kaart hebben zich ietwat van de overigen afgescheiden. Uit historisch oogpunt is vooral de kleding van de kinderen van belang. Iedereen is op z’n zoondegs geklêid (heeft ‘zondagse’ kleding aan). Alle jongens dragen een patsj (pet) of hoedje. De meesten hebben een poefbrook (broek met wijde pijpen) aan; twee van hen een lange broek. De twee grotere meisjes dragen donkere kleding; de twee kleinere witte jurkjes.
Gezien de klederdracht van de kinderen moet de foto op een zondag of op een andere feestdag zijn gemaakt. Zoals toen gebruikelijk is er weinig van spontaniteit bij de jeugdigen te bespeuren. Voor een foto hoorde men destijds ‘stil’ te staan omdat anders het beeld niet scherp genoeg was. Alle kinderen staan dan ook netjes op een rij naar de fotograaf te kijken. De jongeman rechts vormt daarop een uitzondering. Als een volleerd model neemt hij een ietwat nonchalante pose aan. De jongeman links heeft het zich gemakkelijk gemaakt. Hij leunt tegen de enige lantaarnpaal die wij kunnen ontdekken. Veel verlichting zal die ene lantaarn niet opgeleverd hebben! Op de kaart is nog een persoon te ontwaren. Hij komt - in de richting van de fotograaf - de Kerkstraat opgelopen (achteraan in het midden op de kaart).
De datering
Omdat de kaart niet is verzonden en daarom ook niet gefrankeerd is, is een datering via de poststempel niet mogelijk. Toch zijn er andere aanwijzingen waaruit de tijd waarin de foto gemaakt is, zou kunnen worden afgeleid. Cruciaal bij deze datering is de klein lin. Op de ansichtkaart is zij nauwelijks te ontdekken; dat komt omdat deze linde als het ware ‘opgaat’ in de oude linde. De klein lin staat namelijk precies tussen het punt waar de foto is genomen en de oude linde in.
Omdat de kaart niet is verzonden en daarom ook niet gefrankeerd is, is een datering via de poststempel niet mogelijk. Toch zijn er andere aanwijzingen waaruit de tijd waarin de foto gemaakt is, zou kunnen worden afgeleid. Cruciaal bij deze datering is de klein lin. Op de ansichtkaart is zij nauwelijks te ontdekken; dat komt omdat deze linde als het ware ‘opgaat’ in de oude linde. De klein lin staat namelijk precies tussen het punt waar de foto is genomen en de oude linde in.
Wij weten de exacte datum waarop de kleine linde is geplant, namelijk bij de kroning van Wilhelmina in 1898; zij stond ongeveer 20 meter ten oosten (richting fotograaf) van de oude linde. Achter de klein lin stonden nog twee linden; één kwam erbij in 1909 bij de geboorte van prinses Juliana en later volgde nog een vierde boom waarvan niet met zekerheid valt te zeggen wanneer deze geplant werd. Deze laatste twee bomen staan niet op de ansichtkaart. Dat brengt met zich dat de foto die op de ansichtkaart is afgebeeld genomen zou moeten zijn na 1898 en vóór 1909. Toch doet zich bij deze datering een probleem voor. Links op de ansichtkaart leunt een jongeman tegen een lantaarnpaal. Het moet hier gaan om een ‘alleenstaande’ paal die er kennelijk toe diende om een centrale plek in het dorp (het plein vóór de kerk) enigszins te verlichten. Openbare verlichting in ons dorp kwam er pas na 1913.
De oùw lin
Met recht kan hier gesproken worden van de oùw lin. Dominee J. Craandijk, bekend vanwege zijn beschrijvingen van zijn wandelingen door heel Nederland, kon in 1883 onze linde ook niet over het hoofd zien: ‘t Is een van de oudste en schoonste boomen van Limburg.
Berekend is dat deze linde (met een omtrek van 6 meter) omstreeks het jaar 1580 geplant moet zijn. Dat betekent dat zij ongeveer 350 jaar oud was toen zij uiteindelijk het loodje legde. Dat gebeurde op 24 augustus 1931 toen de bijl aan haar wortels werd gelegd omdat zij steeds meer een gevaar voor de omwonenden opleverde door het verlies aan takken en het scheuren van haar stam. Dat niet iedereen het verlies van de linde voor kennisgeving aannam bewijst een ingezonden artikel in de Limburger Koerier. De schrijver ziet de linde als de waarachtige getuige van het onwrikbaar Rooms geloof uwer Vaderen. Hij sluit zijn artikel pathetisch af met: Vaarwel, mijn dierbaar Keer, ik sterf getroost in de vaste overtuiging dat ik in uwe herinnering en in uwe geschiedenis blijf voortleven als uw trots, uw roem, uw koning.
Met recht kan hier gesproken worden van de oùw lin. Dominee J. Craandijk, bekend vanwege zijn beschrijvingen van zijn wandelingen door heel Nederland, kon in 1883 onze linde ook niet over het hoofd zien: ‘t Is een van de oudste en schoonste boomen van Limburg.
Berekend is dat deze linde (met een omtrek van 6 meter) omstreeks het jaar 1580 geplant moet zijn. Dat betekent dat zij ongeveer 350 jaar oud was toen zij uiteindelijk het loodje legde. Dat gebeurde op 24 augustus 1931 toen de bijl aan haar wortels werd gelegd omdat zij steeds meer een gevaar voor de omwonenden opleverde door het verlies aan takken en het scheuren van haar stam. Dat niet iedereen het verlies van de linde voor kennisgeving aannam bewijst een ingezonden artikel in de Limburger Koerier. De schrijver ziet de linde als de waarachtige getuige van het onwrikbaar Rooms geloof uwer Vaderen. Hij sluit zijn artikel pathetisch af met: Vaarwel, mijn dierbaar Keer, ik sterf getroost in de vaste overtuiging dat ik in uwe herinnering en in uwe geschiedenis blijf voortleven als uw trots, uw roem, uw koning.
De Kerkstraat
Interessant is ook het straatbeeld. Asfaltering is er nog niet; de Kerkstraat is voorzien van een kiezelverharding. Ook ontbreekt een trottoir evenals goten om het regenwater af te voeren. Wat verder opvalt is de breedte van de straat; deze is voor een dorp als Cadier en Keer zeer behoorlijk. Deze straat was vooral breed in de directe nabijheid van de kerk; er ontstond als het ware een plein. Oudere Keerdenaren spreken nog wel eens van ’t kirrekplein (kerkplein) als zij de locatie bij de kerk willen aanduiden. Nog een detail: omdat een kiezelbestrating regelmatig uitspoelt is het noodzakelijk om de ontstane gaten zo snel mogelijk op te vullen. Waarschijnlijk dat om die reden steeds een voorraadje kiezelstenen beschikbaar diende te zijn zoals op de kaart te zien is uiterst linksonder.
Interessant is ook het straatbeeld. Asfaltering is er nog niet; de Kerkstraat is voorzien van een kiezelverharding. Ook ontbreekt een trottoir evenals goten om het regenwater af te voeren. Wat verder opvalt is de breedte van de straat; deze is voor een dorp als Cadier en Keer zeer behoorlijk. Deze straat was vooral breed in de directe nabijheid van de kerk; er ontstond als het ware een plein. Oudere Keerdenaren spreken nog wel eens van ’t kirrekplein (kerkplein) als zij de locatie bij de kerk willen aanduiden. Nog een detail: omdat een kiezelbestrating regelmatig uitspoelt is het noodzakelijk om de ontstane gaten zo snel mogelijk op te vullen. Waarschijnlijk dat om die reden steeds een voorraadje kiezelstenen beschikbaar diende te zijn zoals op de kaart te zien is uiterst linksonder.
Vóór 1828 vormde de Kerkstraat de grens tussen Keer (dat samen met Heer de gemeente Heer en Keer vormde) en Cadier. Het gedeelte rechts op de ansichtkaart behoorde tot Keer en het gedeelte links (met de kerk) tot Cadier.
Wij zien rechts op de ansichtkaart het pand van Pie va Tossing (thans friture Gilissen). Links beneden zien wij een tweetal ramen met daar tussenin een deur. Deze deur diende als toegang tot een stoffenwinkel die jarenlang geëxploiteerd is door May va de Schjreur (Brouwers). De tweede deur (helemaal rechts) vormde de toegang tot het woonhuis. In de huidige situatie is het pand vergroot richting de Kerkstraat; die uitbreiding heeft circa 1910 nog niet plaatsgevonden. Vervolgens is het pand Vliegen-Spronck (in de volksmond Giem va de Vleeg) met het glas-in-loodraam te zien. Voor de geschiedenis van dit pand verwijzen wij naar het artikel van Lei Haesen in de Keerder Kroniek, jaargang 5, blz. 134-143). Daarachter staat de woning met smidse van de gebroeders Huijnen. Een leuk detail is dat wij een gedeelte van een wagenkar en enkele houten wielen zien die tegen een muur zijn geplaatst; kennelijk klaar om een bewerking te ondergaan.
Vooraan links is voor een zeer klein deel de boerderij van Brouwers, later van Peerke Schillings te zien. Deze boerderij is begin van de jaren zeventig afgebroken. Ze moest evenals de in 1966 afgebroken oude pastorie plaats te maken voor de bouw van de nieuwe pastorie en de aanleg van de huidige parkeerplaats aan de Groenstraat. Achter de lantaarnpaal ontwaren wij de waterput met de boerderij de Meussenhof, gepacht door de familie Lanckohr en in 1926 gekocht door de familie Vaessen-Daemen. De kerk en de entree daarvan is niet te zien. We zien wel de ommuring van het kerkhof, toentertijd kennelijk voorzien van een opgaande groenbeplanting.
Ten slotte
De anonieme briefschrijver in de Limburger Koerier van tachtig jaar geleden heeft in één opzicht gelijk gekregen. De oùw lin is in de geschiedenis en in de herinnering van de Keerdenaar tot op de dag van vandaag blijven voortleven. Met ontzag wordt nog over haar gesproken. Zij was in alle opzichten een bijzondere linde; door haar reusachtige omvang en de hoge, machtige en brede kruin waakte zij symbolisch als een herderin over haar Keerdenaren.
De anonieme briefschrijver in de Limburger Koerier van tachtig jaar geleden heeft in één opzicht gelijk gekregen. De oùw lin is in de geschiedenis en in de herinnering van de Keerdenaar tot op de dag van vandaag blijven voortleven. Met ontzag wordt nog over haar gesproken. Zij was in alle opzichten een bijzondere linde; door haar reusachtige omvang en de hoge, machtige en brede kruin waakte zij symbolisch als een herderin over haar Keerdenaren.
Ongeveer op dezelfde plek als de ansichtkaart ruim honderd jaar later (maart 2011).
Bronnen
- Ruijters, Han & Voet, Arnoud, De Nederlandse Prentbriefkaart, 1996.