Het geloofsleven
Missiebisschop Hubert Paulissen
door Fons Meijers
Hubert Paulissen zijn hart lag in de missiegebieden in Afrika maar hij had ook een band met Cadier en Keer. Hij was immers in totaal dertig jaar ingezetene en parochiaan van Keer; eerst een drietal jaren als student aan het Missiecollege; vervolgens tussen 1920 en 1932 als overste van het Missiehuis respectievelijk als provinciaal overste en vanaf 1951 nog eens 15 jaar ‘rustend’ in het Missiehuis in Keer. Bovendien had Hubert Paulissen in ons dorp familie wonen, die hem zeer dierbaar was.
Na zijn dood in 1966 is hij begraven in het eregraf op het kerkhof van het Missiehuis in Keer.
Kinderjaren
Hubert Jos Paulissen werd op 1 november 1881 geboren in Wolder dat toen een deel was van de gemeente Oud-Vroenhoven, waar hij ook werd ingeschreven bij de burgerlijke stand. Hij was het derde kind uit een eenvoudig boerengezin met zeven kinderen, van wie er een als kind is gestorven. Zijn zus Net trouwde met Pierre Florack. Hun oudste zoon, ook Pierre genaamd, had in Cadier en Keer een tuiniersbedrijf, dat is uitgegroeid tot het huidige hoveniersbedrijf van Roy Florack. Verder is over zijn kinderjaren weinig bekend.
Student in Keer
Op 27 september 1893 werd Hubert, nog geen twaalf jaar oud, door zijn moeder naar het Missiecollege van de Sociëteit van de Afrikaanse Missiën (S.M.A.) in Keer gebracht voor zijn opleiding tot priestermissionaris. Dit College heette toen officieel het Collège Apostolique des Missions Africaines; omdat de eerste bewoners van dit Missiecollege Fransen waren die uit hun land waren gevlucht vanwege de daar bestaande vijandige houding tegenover priesters. De meeste studenten kwamen uit de Elzas, omdat de Elzassers door de Fransen werden beschouwd als Duitsers en het daardoor extra moeilijk hadden om in Frankrijk te studeren. De lessen werden ook in het Frans gegeven. De Nederlandse studenten mochten alleen in het eerste trimester nog in het Nederlands converseren, daarna moesten zij ook in het Frans met elkaar praten. Het college was in feite een stukje Frankrijk op Nederlandse bodem. De inwoners van Keer spraken daarom ook over de Fraanse patersj.
Van toen af kon men ze geregeld zien op hun wandeling door ons dorp en omgeving. Frans keuvelende jongens in blauwe uniformen en een riem met een glanzende gesp. Veel mensen vonden dat mooi, maar de jongens zelf hadden een hekel aan hun ‘boevenpakjes’, temeer daar ze allemaal knikkerkaal waren geknipt. (Uit: ’t Wiet Klieëf, juni 1992, pag.1473).
In 1896 ging de toen 15- jarige Hubert Paulissen, na drie jaar in Cadier en Keer te hebben gestudeerd, voor de laatste twee jaar van zijn gymnasiale opleiding naar Richelieu bij Clermont-Ferrand in Frankrijk. Na het gymnasium ging hij in 1898 naar Lyon voor zijn vervolgstudies in filosofie en theologie.
Hij was nog geen 21 jaar toen Hubert zijn studies al had afgerond en nog te jong om tot priester te worden gewijd. Na zijn afstuderen werd hij eerst leraar aan het klein seminarie van de S.M.A. in Cork in Ierland en daar werd hij op 12 juni 1904 tot priester gewijd. Bij gelegenheid van zijn eerste H. Mis heeft Hubert Paulissen van zijn neef Sjeng Gilissen, die op 2 maart 1863 in Keer is geboren en hier overleden op 20 april 1922, de priesterkelk geschonken gekregen. Dit blijkt ook uit de inscriptie onder de voet van de kelk, waar te lezen staat: “ Weest indachtig in het H. Misoffer Uw neef Jan Gilissen. 1904”. (Zie voor een artikel over deze kelk en de schenker de Keerder Kroniek jrg.VI blz.169).
Daarna heeft hij nog een jaar aan dit seminarie les gegeven, maar in 1905 werd zijn levensideaal vervuld met zijn benoeming tot missionaris in Nigeria. Daar heeft hij bijna veertien jaar gewerkt.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) kwamen er geen studenten uit de Elzas meer naar het Missiecollege in Keer, maar wel steeds meer Nederlandse studenten. Daarom en omdat er ook meer Nederlandse S.M.A priesters kwamen, werd de tijd rijp voor een Nederlandse provincie van de S.M.A. Hubert Paulissen werd in 1920 naar Keer gestuurd om daar de oprichting van zo een Nederlandse provincie voor te bereiden. Tevens werd hij in dat jaar benoemd tot overste van het Missiecollege in Cadier en Keer.
Sinds zijn studententijd was het gebouwencomplex van dit college aanzienlijk uitgebreid.
Drie jaar nadat hij was aangesteld als overste van het Keerse Missiehuis werd hij benoemd tot eerste overste van de nieuwe Nederlandse provincie van de S.M.A.
Overste Paulissen te midden van de dertien kinderen van zijn zus Net en Pierre Florack (23 april 1932).
Linksachter: Hun oudste zoon Pierre junior, de vader van onze dorpsgenoten Boy en Roy Florack.
De andere twee jongemannen in de achterste rij zijn de latere priesters Denis (vierde van links) en Mathieu.
In 1922 heeft de Sociëteit het klooster van de Franse zusters van de Visitatie in Sint-Antoniusbank gekocht. Daar konden vanaf het studiejaar 1923 de aanstaande missionarissen, na hun gymnasium in Keer, hun vervolgstudies doen. In 1948 is dit huis weer verkocht aan hotelier Rooding en heeft daarna dienst gedaan als hotel, vormingsinstituut (Europahuis) en opvanghuis voor Joegoslavische en Marokkaanse gastarbeiders die door de Staatsmijnen naar Nederland waren gehaald. Na een ingrijpende verbouwing is het voormalige klooster thans een woonappartementencomplex.
Op 29 november 1932, kort nadat hij als Provinciaal Overste de missiegebieden van de S.M.A. in Afrika had bezocht, werd overste Paulissen benoemd tot eerste bisschop van het nieuwe bisdom Kumasi in Goudkust (thans Ghana). Rome had Kumasi kort daarvoor officieel als zelfstandig missiegebied aan de Nederlandse provincie van de S.M.A. toegewezen.
Dat de Sociëteit trots was op de nieuwe bisschop blijkt uit dit bericht in het Afrikaans Missieklokje dat in die tijd door de paters van de S.M.A. werd uitgegeven:
Onze Sociëteit heeft haar eersten Nederlandse Bisschop! Monseigneur Paulissen! Reeds maanden ging het gerucht. Hardnekkig en het kon niet eens meer geheim worden gehouden. Maar even hardnekkig werd het telkens door pater Paulissen zelf tegengesproken. Zijn bescheidenheid kon niet het minste geloof hechten aan dergelijke beweringen, komende van men-weet-niet-waar.
Op 11 februari 1933, het feest van O. L. Vrouw van Lourdes, patrones van het Missiehuis van Cadier en Keer, is Hubert Paulissen tot bisschop gewijd in de Sint-Servaaskerk in Maastricht. In de stoet van het Vrijthof, waar zich duizenden mensen hadden verzameld, naar de Sint-Servaas liepen ook pastoor W. Bosch en het kerkbestuur van Cadier en Keer mee. De wijdende bisschop was Mgr. G. Lemmens, bisschop van Roermond, die werd bijgestaan door de bisschoppen van Breda en van Den Bosch.
Na afloop van de wijdingsdienst was er een receptie bij deken Wouters in Maastricht. Daarna vertrok het hoge gezelschap voor een feestmaaltijd naar het klooster in Cadier en Keer, in daarvoor door particulieren beschikbaar gestelde auto's. Bij de ingang tot de kloostertuin verdrong zich de bevolking van Cadier en Keer en brachten bruidjes een bloemenhulde aan Mgr. Lemmens en Mgr. Paulissen.
Pastoor Bosch van onze parochie van de H. Kruisverheffing hield een toespraak waarin hij de nieuwe missiebisschop gelukwenste met de ontvangen wijding en ook Mgr. Lemmens, voor de eerste maal in zijn parochie, welkom heette.
In zijn dankwoord herinnerde Mgr. Paulissen aan de dag, ruim veertig jaren geleden, dat hij voor de eerste maal dit klooster in Cadier en Keer binnentrad. Hij vroeg om gebed bij de zware taak die hem wachtte, in het bijzonder van de parochianen van Cadier en Keer, waaraan hij ook ‘ginds in de verre missiën’ steeds zou blijven denken.
Bisschop Paulissen
Huldiging in Keer
Op initiatief van pastoor Bosch werd de nieuwe bisschop Hubert Paulissen, kort na zijn wijding, op zondag 26 februari 1933, gehuldigd in de parochiekerk van Cadier en Keer. De huldiging was georganiseerd door het speciaal daarvoor opgerichte feestcomité. De inwoners van Keer hadden de straten naar de kerk, de pastorie en het patronaat tot bijna aan de huidige Kusterkestraat feestelijk versierd met groene slingers en kleurige vlaggen. Het gemeentebestuur had ervoor gezorgd dat deze straten piekfijn in orde waren.
Dit gedeelte van het dorp was vooral versierd door de bemoeiingen van de bewoners van het gehucht Honthem. In het receptielokaal had een ovatie plaats door de juichende en zingende schoolkinderen der Eerw. Zusters, en na een toespraak van Monseigneur tot de kinderen begon de receptie waarbij deputaties der vereenigingen en vele ingezetenen hunne gelukwenschen aanboden, terwijl de fanfare buiten concerteerde. (Uit: Limburger Koerier 1-3-1933).
De kelk en de mijter worden, evenals de bisschopsstaf van monseigneur Paulissen, bewaard in het Missiehuis.
Mgr. Paulissen kwam in 1946 naar Nederland om deel te nemen aan de Provinciale Vergadering van de S.M.A. die werd gehouden in het seminarie van de Sociëteit te Aalbeek bij Hulsberg. Hieraan koppelde hij een vakantie die hij tevens benutte om zijn familie te bezoeken. Mede door de oorlog had hij, zeer tot zijn spijt, niet aanwezig kunnen zijn bij de priesterwijding van de twee zonen van zijn zus: Denis en Mathieu Florack. Denis was in 1940 priester gewijd en Mathieu in 1943.
In 1951 kwam Hubert Paulissen naar Nederland voor wat hij dacht dat een vakantie zou zijn. Maar in Nederland bleek zijn gezondheid zo ver te zijn achteruit gegaan, dat de artsen hem aanraadden niet meer terug te gaan naar Afrika. Na lang aarzelen besloot Mgr. Paulissen afscheid te nemen van zijn bisdom, waardoor hij rust en verzorging kon ontvangen in het Missiehuis in Keer. Daar bleef hij de ontwikkelingen in Ghana volgen, maar greep ook de gelegenheid van zijn verblijf in Keer aan om de banden met familieleden aan te halen. Dat blijkt onder meer uit een brief die de bisschop op 22 december 1953 aan mevrouw Lène Van de Berg-Gilissen heeft geschreven. Daarin wijst hij op de familierelatie die hij met haar heeft. Hij schrijft dat haar vader Sjeng Gilissen in zijn eerste huwelijk getrouwd was met Elisabeth Willems die een nicht was van de moeder van de bisschop. Verder zegt hij het als een verplichting te beschouwen met haar kennis te maken, omdat haar intussen overleden vader hem bij zijn priesterwijding de kelk had geschonken, die hij nog dagelijks gebruikt. Hij schrijft ook over haar vader te hebben gesproken met oud-onderwijzer Wöllem Spronck op de begrafenis van diens zuster Nés Vliegen-Spronck, die een achternicht was van de bisschop.
Van de ontwikkelingen in Ghana kon hij zich ook via familieleden op de hoogte stellen. Drie kinderen van zijn zus Net, die was getrouwd met Pierre Florack waren er namelijk direct bij betrokken; dochter Agnes als zuster in het oostelijk deel van Ghana, zoon Denis als bouwpastoor in een Ghanese havenplaats en zoon Jeu die eerst leraar was aan het Missiehuis in Keer en later als provinciaal overste regelmatig op visitatiebezoek naar Ghana ging.
Op 15 maart 1954 is het grootste deel van het toenmalige Missiehuis door brand verwoest. Dat was ook voor Mgr. Paulissen een emotioneel gebeuren. Het was immers het huis waarin hij zijn opleiding tot priester was begonnen, waar hij als overste en provinciaal overste lange tijd had gewoond en waarin hij nu rust en verzorging genoot.
In het nieuwe Missiehuis, dat daarna met grote voortvarendheid is gebouwd en dat door Mgr. Paulissen is ingezegend, was, dicht bij de kapel, een appartement speciaal voor hem ingericht.
Mgr. Paulissen feliciteert het Keers bruidspaar Lies Keulen en Jef Soomers bij het verlaten van de noodkerk in de Limburgerstraat (1958).
Ten slotte
Als missiebisschop was Mgr. Paulissen vooral druk geweest met reizen en met administratief werk. Als emeritus in Keer kreeg hij meer tijd voor andere zaken. Hij was regelmatig als celebrant of eregast aanwezig bij doopfeesten, communiefeesten, huwelijken en jubilea van familie, vrienden en kennissen. Zo is onder meer, in 1963, de eerdergenoemde Roy Florack door de ‘hiernoonk-biessjop’ zoals hij in de familie werd genoemd, gedoopt. Overigens kwam de bisschop eerst op de dag van het doopsel naar het kindje kijken en niet daarvoor, omdat een pasgeboren kind volgens de toen geldende geloofsovertuiging nog ‘in de macht van de duivel’ was.
Ook verenigingen die iets te vieren hadden, maakten graag gebruik van de autoriteit van de bisschop om aan hun feest extra glans te geven. Zo verrichtte hij de aftrap bij het in gebruik nemen van het nieuwe voetbalveld van de V.V. Keer op 28 september 1958.
Intussen bleven tijdens zijn rusttijd in het Missiehuis zijn krachten afnemen en werd, met name door reumatiek, zijn hulpbehoevendheid groter. Daardoor zijn deze jaren hem steeds zwaarder gaan vallen.
Op 12 augustus 1966 is hij overleden. De plechtige uitvaartdienst vond op 16 augustus 1966 plaats in de Sint-Servaaskerk in Maastricht; dezelfde kerk waarin hij 33 jaar eerder tot bisschop werd gewijd.
Mgr. Paulissen ligt begraven in het eregraf van het kerkhof van het Missiehuis in Cadier en Keer; aan de voet van het kruisbeeld.
Bronnen:
- Van Brakel S.M.A., J.: In het voetspoor van Sint Servaas: Mgr. H. Paulissen S.M.A.
- Limburger Koerier: diverse artikelen over de bisschopswijding van Mgr. Paulissen en de huldiging van de nieuwe bisschop in Cadier en Keer d.d. 12-1-1933, 1-2-1933, 10-2-1933, 11-2-1933, 13-2-1933 en 1-3-1933.
- Purnot, Jo.: Een verre abonnee. Keerder Kroniek VI, blz 169
- Archief Historische Kring Cadier en Keer: Brief van Mgr. Paulissen aan mevrouw van de Berg d.d. 22-12-1953