Gebouwen en monumenten
De vroegere Sangerijhoeve en haar bewoners
door Jo Purnot
De meest oostelijke woningen van ons dorp liggen aan de Sangerij. Richting Margraten rechts het boerderijtje ‘Ernon’, gebouwd in 1921/1922 door Alfred (A.J.H.) Ernon (1888-1941). Alfred was gemeentesecretaris van de gemeente Cadier en Keer en getrouwd met Mechtildis Muijters (1899-1944). Er tegenover aan de linkerkant richting Margraten ligt ‘de Sangerij’, waar Pieter Joseph Heusschen - getuige de gevelsteen - in 1875 een herberg bouwde. Op die plaats stond een halve eeuw eerder nog een hoeve. Over deze hoeve en vooral haar bewoners gaat dit artikel.
De Sangerij-hoeve (cantoria)
Vóór de Franse Tijd ( tot ongeveer 1796) hadden kloosters en kerken van Maastricht flink wat onroerend goed in ons dorp liggen, ook de Sangerij-hoeve. We gaan ervan uit dat de hoeve op het einde van de Middeleeuwen gesticht is door de cantor (voorzanger) van Sint-Servaas in Maastricht; vandaar de naam Sangerij.
Tot in de 18de eeuw was de Sangerij-hoeve een winhof (pachthoeve), wat betekende dat de pachter (de win) de helft van de opbrengst aan de eigenaar moest afstaan. Later werd de hoeve verkocht en werd de bewoner ook eigenaar. Wanneer dat gebeurd is, weten we niet, omdat de eerste verkoopakte (nog) niet in de archieven is teruggevonden. Ook is niet precies bekend hoe groot de hoeve was en de landerijen die erbij hoorden.
Kapittel Sint-Servaas eigenaar van Keer
Keer, samen met Heer, is al vanaf de Middeleeuwen één van de elf dorpen, waar de kanunniken van het kapittel van Sint Servaas het voor het zeggen hadden. De kanunniken behoorden tot de geestelijke stand, maar hoefden geen priester te zijn. Sommige kanunniken hadden bijzondere taken binnen het kapittel. Zo had de cantor de zorg voor de kerkmuziek en regelde de koordiensten. Aan een van die cantors hebben we dus de naam Sangerij te danken.
Huidige situatie aan de Sangerij: Rijksweg (west naar oost) en de Valkenburgerweg (zuid-noord).
Gerardt Fredericx, de eerst bekende pachter op de Sangerij
De eerste pachter die we kennen - er zijn er wellicht nog eerder geweest - is Gerardt Fredericx. De Frederix-familie zal in drie achtereenvolgende generaties de pachthoeve exploiteren (op eind van dit artikel vindt u een beknopte genealogie van de familie Frederix). Van Gerardt is niet veel bekend. We kennen hem alleen maar van een grafsteen die vroeger op het oude kerkhof stond (nu grasveld voor de kerktoren).
Het opschrift van Gerardt’s grafsteen is in de jaren vijftig van de vorige eeuw opgetekend door Jaak Nyssen uit Sint-Maartensvoeren.
Gerardt Fredericx, win op de Sangerij, is overleden op 14 januari 1648.
Na de afbraak van de oude kerk - in 1957 – is de grafsteen van Gerardt Fredricx verdwenen. De steen zal wel samen met de sloopresten van de kerk op de stortplaats boven Hoereberg terecht zijn gekomen. Meer oude grafzerken en grafstenen hebben datzelfde lot ondergaan. Zonde! Wanneer Gerardt Fredericx precies is geboren en of hij de eerste van het Frederix-geslacht is die op de Sangerye woont, is niet bekend. Wel zijn er aanwijzingen dat hij getrouwd is met Maria Brouwers en dat ze minstens één kind hebben: Willem. Helemaal zeker zijn we niet, omdat zijn echtgenote niet op de steen vermeld wordt.
De 2de pachter: Willem Frederix
De volgende pachter is Willem Frederix, vermoedelijk dus de zoon van de eerder genoemde Gerardt Fredericx. De grafsteen van Willem is de weg naar de stortplaats gespaard gebleven en is nog steeds op de voormalige begraafplaats (nu grasveld) voor de kerktoren te zien. Dat heeft niet veel gescheeld, want enige jaren gelegen heeft de steen als een stuk vuil een hele tijd op de grond gelegen.
Ook deze tekening is van de hand van Jaak Nyssen.
Zoals op de steen te lezen staat, was Willem getrouwd met Angees (Agnes) Sme(e))ts. Hij was niet alleen halfwin op de Sangerij, hij was ook eigenaar van de hof de Oude Keun. Deze hoeve stond oostelijk van de huidige Keunestraat.
Het gezin Frederix-Smeets telde minstens drie kinderen:
- Gerard (1655-1734). Hij volgt zijn vader op als pachter op de Sangerij (zie hierna);
- Joannes, geboren in 1658, maar hij overlijdt tien jaar later;
- Petrus, geboortejaar onbekend. Hij trouwt met Gertrudis Martens. Hij is in zijn later leven burger en brouwer in Maastricht.
Zo lag de afgebroken grafsteen van Willem Frederix erbij. Na verloop van tijd is hij toch weer hersteld en rechtgezet. (foto ca. 2010).
Nadat Willem Frederix in 1676 is overleden, trouwt zijn weduwe Agnes Smeets met Willem Coemans, wanneer en waar is niet bekend; wel dat het paar op de Sangerij blijft wonen. Als dan in 1685 Willem Coemans overlijdt, wordt Agnes opnieuw weduwe. Zes jaar later overlijdt ook zij. De pastoor schrijft in het begrafenisregister: vrome vrouw, voortdurend in de kerk, vrijgevig voor de armen. Zij wordt bij haar eerste man, Willem Frederix, begraven.
3de pachter: Gerard Frederix
De derde generatie Frederix die de hoeve de Sangerij exploiteert, is de hiervoor genoemde Gerard Frederix (1655-1734).
Gerard trouwt op 1 maart 1780 met Anna Maria Hustin (1657 -1695). Zij is de dochter van de schout van Cadier, Leben Hustin en Margaretha Aussems. Bij de huwelijksinschrijving staat vi rubri sigilli (uit kracht met de rode zegel). Wat betekende dat er geen drie ‘roepen’ waren; de reden staat er niet bij.
Drie zondagen voorafgaande aan het huwelijk vonden tijdens de Hoogmis de ‘roepen’ plaats. Had iemand bezwaar tegen het huwelijk of waren er huwelijksbeletsels, dan was men verplicht die direct bij de pastoor te melden. Deze moest dan eerst de bezwaren oplossen, alvorens hij het huwelijk mocht inzegenen. In sommige gevallen was dispensatie van de roepen mogelijk, bijvoorbeeld om roddel te voorkomen als de toekomstige bruid hoogzwanger was of bij hertrouwen van een weduwe of weduwnaar. Er zijn geen aanwijzingen dat de jonge bruid zwanger was, want het eerste kind is bijna tien maanden later geboren. Wel was Anna Maria de dochter van de schout en zou het misschien met het ‘standsverschil’ te maken hebben gehad?
Het huwelijk van Gerard en Anna Maria wordt gezegend met vijf kinderen, die geboren worden tussen eind 1680 en 1691 en van wie alleen zoon Willem (1687-1730) de volwassen leeftijd bereikt. Deze Willem zal pachter op de Meusenhof worden.
Wanneer Gerard en Anna Maria zich op de Sangerij vestigen is niet precies bekend.
Hun eerste kind Willem wordt 17 december 1680 in Cadier geboren, dus niet op de Sangerij. Hij overlijdt erg jong in 1687.
Hun tweede kind Margaretha ziet op 29 december 1682 wel op de Sangerij (Keer) het levenslicht (peetouders waren Willem Coemans de ‘stiefgrootvader’ van vaderskant en Margaretha Aussems grootmoeder van moederskant). Ook deze dochter overlijdt (1691) als kind.
Bij het derde kind, Maria, staat in het doopregister vermeld dat ze op 19 november 1685 Op den Hoff in Cadier (vermoedelijk Klein-Blankenberg) is geboren. Dit laatste is niet vreemd, want op 17 september 1683 sluit Gerard, bijgestaan door zijn schoonvader Leben Hustin bij notaris Demelinne een pachtcontract af met Maria en Peter Lenssens, eigenaren van “een winhof gelegen in Cadier”. Dit is hoeve Klein-Blankenberg (nu hoeve Boumans). De pachtduur is zes jaar.
Maar dan, vanaf augustus 1687 vinden alle gezinsmutaties (geboorten en overlijdens) weer op de Sangerij plaats. Wellicht heeft Gerard na het overlijden van zijn ‘stiefvader’ (Willem Coemans) ervoor gekozen om met zijn gezin weer bij zijn moeder Op de Sangerij te gaan wonen.
Gerard’s echtgenote, Anna Maria Hustin, overlijdt in 1695 - op bijna 38-jarige leeftijd - op de Sangerij. De pastoor vermeldt in het overlijdensregister: dat zij gul was voor de armen die zij in huis voedsel gaf zoals een moeder haar kinderen. Zij is begraven bij haar broer in de kerk.
2de huwelijk van Gerard Frederix
Na het overlijden van zijn vrouw blijft Gerard niet lang alleen. Hij hertrouwt nog geen drie maanden later met zijn dorpsgenote Elisabeth Thijssen (1667-1740), dochter van Lambertus Thijssen en Judith Caenen. Dit gebeurt cum dispensatione in bannis wat betekent: ‘ met vrijstelling van de roepen’.
In het gezin van Gerard en zijn tweede echtgenote, Elisabeth Thijssens, worden op de Sangerij - tussen 1696 en 1709 - acht kinderen geboren, van wie de oudste jong overlijdt.
De Sangerij over in andere handen
Wat er in 1734, na het overlijden van Gerard Frederix, precies gebeurt, is niet bekend. Uit de archieven kunnen we afleiden dat op 26 november 1740 de toenmalige eigenaar van de Sangerij, Servaes Sleijpen, getrouwd met Anna Maria Frederix (kleindochter van Gerard en dochter van Willem Frederix de pachter van de Meusenhof) de Hof de Sangerie met aanhorigheden (totaal twee bunders) verkoopt aan Guillaume Dupont. Wanneer en hoe Servaes Sleijpen het eigendom van de Sangerij verworven heeft, is niet bekend.
Guillaume Dupont
De nieuwe eigenaar Guillaume Dupont (1702-1790) is geboren op de hoeve Blankenberg die zijn ouders (Joannes Dupont en Elisabeth Leveau) dan gepacht hebben. Guillaume trouwt in 1739 met de Margratense Elisabeth Caenen. Een jaar later koopt hij dus hoeve de Sangerij. Uit het huwelijk van Guillaume en Elisabeth is één kind bekend: Joannes Wilhelmus Depondt. Hij wordt op 4 juni 1744 op de Sangerij geboren en overlijdt daar ook op 35- jarige leeftijd. Hij was ongehuwd.
Elisabeth Caenen overlijdt op 12 december 1756. In het overlijdensregister staat vermeld obijt in cantoria (overlijdt op Sangerij).
Guillaume hertrouwt op 14 januari 1759 te Nuth met Elisabeth Snackers. Uit dit huwelijk worden op de Sangerij tussen 1759 en 1790 tien kinderen (zes meisjes en vier jongens) geboren.
Guillaume overlijdt op 25 augustus 1790, een maand eerder waren zowel zijn vrouw Elisabeth als een van zijn zonen, Nicolaus overleden.
In 1796 als onze streek door de Fransen is ingelijfd, wordt een volkstelling gehouden; op de Sangerij wonen dan nog vier kinderen uit het gezin Dupont-Snackers:
Dupont Joannes, landbouwer (32 jaar) – Dupont Godefridus, broer (24 jaar) – Dupont Jenne Maria, zuster (28 jaar) – Petronella Dupont, zuster (25 jaar).
Dit kaartfragment dateert uit 1806, dus vóór de aanleg van de Rijksweg. T
en noorden van Blankenberg splitste de weg zich: een weg liep aan de noordzijde voor de Sangerij langs, via Margraten naar Aken; de andere weg ging naar Honthem richting Terlinden en verder naar Limbourg (B).
Van zuid naar noord liep de weg Dalhem – Valkenburg.
De laatste bewoners van de oude Sangerij
De voorbereidingen voor de aanleg van de Rijksweg in 1824 luiden het einde in van de hoeve. Want in de onteigeningsstukken lezen we dat Renier Frijns, weduwnaar van Maria Dupont (dochter van Guillaume en Elisabeth Snackers), zijn huis, tuin, bakhuis, boomgaard en acht fruitbomen moet afstaan. Maria Dupont en Renier Frijns zijn in 1800 getrouwd. Binnen het gezin Frijns-Dupont worden tussen 1801 en 1811 zes kinderen geboren, van wie een aantal kort na hun geboorte overlijdt. Maria zelf overlijdt in 1814 op 47-jarige leeftijd.
Renier Frijns gaat na de onteigening zijn heil ergens anders zoeken, want hij bouwt er geen nieuwe boerderij meer. Ook komen wij zijn overlijden in het overlijdensregisters van Cadier en Keer niet tegen.
Ten slotte
Na de afbraak van de oude hoeve - rond 1825 - duurt het vijftig jaar tot er aan de Sangerij weer bouwactiviteiten zijn. De dan 48-jarige vrijgezel Pieter Joseph Heusschen bouwt er in 1875 een herberg. De ligging van de herberg is goed gekozen, zo halverwege Keer en Margraten, op een kwartier gaans van beide dorpen. Dus aan klandizie zal het Pieter niet ontbroken hebben. Alle afstanden moesten toen immers te voet of te paard worden afgelegd en de deur van de herberg was dan snel gvonden.
De voormalige herberg van Pieter Heusschen 140 jaar later.
Hieronder een beknopte genealogie van de familie Frederix