Mosterdberg en Kaoleberg

Veldnamen

Mosterdberg en Kaoleberg
door Jo Purnot

In de Keerder Kroniek heeft het onderwerp ‘veldnamen’ een vaste rubriek. In de vorige Kroniek hebben we een kijkje genomen in het zuidoosten van Cadier en Keer: Honsberggröb en Kraojebösjke. Dit keer gaan we naar de westkant: Mosterdberg en Kaoleberg.

Mosterdberg en Kaoleberg
Mosterdberg en Kaoleberg liggen aan de westkant (Maaszijde) van ons dorp, aan de rand van het Plateau, tussen de Heugemerweg en de Haolsjtraot.

De Heugemerweg ligt in het Onderste Einde van ons dorp, in het verlengde van de Dorpsstraat en is zo genoemd omdat de weg langs de 17de eeuwse torenmolen van Gronsveld naar Heugem leidde. In de jaren zeventig van de vorige eeuw hebben de Maastrichtse wijk De Heeg en de autoweg A2 zich tussen Cadier en Keer en Heugem genesteld. Heugem heeft een bijzondere relatie met Cadier omdat onze parochie in 1266 vanuit de moederkerk van Heugem is gesticht. Wij gaan er daarom vanuit dat het voormalige Cadier ongeveer een eeuw eerder door Heugemenaren is ontgonnen.

De Haolsjtraot ligt nagenoeg in het verlengde van de Heerder(lijk)weg en is voor het eerste (helling-)gedeelte een echte holle weg. Daar komt de naam van de weg ook vandaan. Deze weg leidt naar Heer en komt uit in de Veldstraat, dichtbij Porta Mosana (voorheen Jeanne D’Arc college). Heer heeft een bijzondere relatie met Keer, omdat tot 1828 Heer samen met Keer één gemeente vormde.

Hoe komt u op Mosterdberg en Kaoleberg?
Boven d’n Daal, op de plek waar de Heugemerweg naar beneden begint te lopen, aan het begin van het hellingbos, slaat u rechtsaf de veldweg in. U loopt dan langs de bosrand over Mosterdberg en Kaoleberg. Aan de linkerzijde is eerst een perceel loofbos en daarna een perceel aangeplant naaldbos. Na een paar honderd meter loopt u via een voetpad door een schuin aflopend weiland. U komt dan uit in de Haolsjtraot. Het bos en het weiland zijn eigendom van Staatsbosbeheer, dus vrij toegankelijk.

2010blz118

Wegenkaartje
1.Mosterdberg 2.Kaoleberg 3.Dorpsstraat 4. Heugemerweg 5.D’n Daal 6.Bronckweg 7.Past.Kikkenweg 8. Heerderlijkweg 9. Haolsjtraot 10. Mosterdbergvoetpad (inmiddels opgeheven) 11. Boven Mosterdbergweg 12.veldweg langs Mosterdberg en Kaoleberg 13. Weg naar ’t Gruusselt
14. Kléinberg

Het verschil tussen Mosterdberg en Kaoleberg
Tegenwoordig worden de twee namen door elkaar gebruikt, maar in het verleden was er duidelijk sprake van twee verschillende gebieden. Volgens 18de eeuwse leggerboeken ligt Mosterdberg aan de zuidkant, dus aan de kant van de Heugemerweg. Kaoleberg ligt iets noordelijker.

De betekenis van de naam Mosterdberg
Zoals zo vaak met stokoude veldnamen, weten we niet wat de naam exact betekent. Wij komen de naam vanaf de 16de eeuw in verschillende varianten tegen: Mostaerdbergh, Mostersberch, Mostertberch, maar de naam is wellicht nog een paar honderd jaar ouder.
Elders in het land komt de naam ook voor. Daar heeft de naam vaak een relatie met de productie van mosterd. Het is praktisch zeker dat de naam hier niets te maken heeft met de teelt van het mosterdplantje of mosterdzaad. Waarom onze vroegere dorpelingen honderden jaren geleden de helling zo genoemd hebben zal dus (voorlopig) een raadsel blijven. Onze inschatting is dat het toch iets met de begroeiing te maken heeft. In deze omgeving komen we in de Voerstreek (Teuven) nog een veldnaam met Mosterd tegen, daar ligt ook de Mosterdhof.

De betekenis van de naam Kaoleberg
Kaoleberg komt eveneens in vele varianten voor: Calenberg, Kallenberg, Koleberg, Koelenberch, Kolenberch (1628). De secretaris die toentertijd de eigendomsregisters (leggerboeken) beheerde, schreef de namen fonetisch op, dus zoals de aanbrenger de naam uitsprak.
Ook over de betekenis van Kaoleberg weten we niets met zekerheid te zeggen. Het is verleidelijk aan te nemen dat het te maken heeft met het feit dat er weinig begroeiing was. Dus gewoon een kale berg.

Het grondgebruik
De Mosterdberg en de Kaoleberg waren in de 19e eeuw dreesgronden, desolate grond zoals het vaak genoemd werd. De gemeente was eigenaresse. Het simpele feit dat het achtervoegsel van Mosterdberg en Kaoleberg  ‘-berg’ is en niet ‘-bos’, wijst er al op dat er in het verre verleden geen bomen stonden, maar dat hier sprake was van schraal land. Dit komt overeen met de eerste kadasterkaart (1842), waarop is aangegeven dat het een schapenweide en heidegrond is.
Door de inzet van schapen werd voorkomen dat de dreesgronden zich tot bos konden ontwikkelen. Midden 19de eeuw liepen er in Keer nog meer dan duizend schapen rond, verdeeld over zestien kudden. Gemeentegronden waarop de herders hun schapen konden laten grazen, kwamen dus goed van pas (Keerder Kroniek, jrg. 5, 145-156).

Later vanaf begin vorige eeuw verpachtte de gemeente een gedeelte van Mosterd- en Kaoleberg aan particulieren die er ondanks alles toch landbouwgrond van probeerden te maken. Geen ideale situatie want, zoals Frans Mingels (van Zjang), zoon van een voormalige pachter, mij vertelde: “we teelden er aardappelen, maar als we gingen oogsten hadden we: mie sjtéin dan ièrpele in òze’n top (meer stenen dan aardappelen in onze emmer)”.

 2010blz120

Boeëve d’n Daal (Heugemerweg), links Boven Mosterdbergweg, rechtdoor Dorpsstraat,  rechts veldweg naar ’t Gruusselt.

Kiezelkuil
De ondergrond van Mosterdberg en Kaoleberg is mergel met daarboven een laag kiezel. De kiezel kon de gemeente goed gebruiken voor wegenonderhoud. Vooral de veldwegen die in een helling liggen, en dat zijn er nogal wat in onze gemeente, hadden veel onderhoud nodig. Want na een fikse regenbui spoelde de bovenste laag kiezel weg, het dal in. Iets wat tegenwoordig bij sommige veldwegen nog gebeurt. Ga na een flinke bui maar eens kijken in de Gröbwieëg (vanaf de Eckelraderweg via Hoereberg naar beneden, onderaan de veldweg links is de Gröbwieëg, rechts is de Daorwieëg).
In gemeenteraadsvergaderingen komen we regelmatig discussies tegen over kiezelwinning in onze gemeente.

In de raadsvergadering van 14 juli 1916 maken enkele raadsleden melding dat op Koleberg nog gemakkelijk kiezel te ontginnen is. De raad besluit het stuk heide in percelen op te delen en publiekelijk te verpachten tot 1920.

Op 25 maart stelt de voorzitter de onderhandsche verpachting van heidegrond aan de heer P. Colen aan de orde, die mondelings een pachtprijs van twee gulden per grote roeden aan de Burgemeester had aangeboden. De heer Spronck vroeg of het niet beter was dat Colen in de vergadering werd geroepen om met hem dan te kunnen handelen. Het resultaat is dat P. Colen de heidegrond genaamd ‘Kolen Mostersberg’ heeft gepacht voor een som van fl. 80 per jaar, aanvang nemende een october 1918, voor den tijd van elf of twaalf jaar.

2010blz121

Petrus Hubertus Colen (1871-1950).
Hij was gehuwd met Maria Margaretha Curfs. Waarschijnlijk is hij degene die de heidegrond van de gemeente pachtte

In de raadsvergadering van 6 december 1920 deelt Gilissen mee dat de rijkskantonnier Jan Daemen namens het Rijk gevraagd heeft om zand te maken aan Mostersberg. De kiezel is voor de gemeente en de zand voor het Rijk.

In de raadsvergadering van oktober 1928 brengen Gilissen en Schoenmakers het verzoek over van Roebroeks om aan Kaoleberg kiezel te mogen maken. De burgemeester is tegen werkverschaffing aan Roebroeks en de raad schaart zich achter de ‘burgervader’. Vervolgens besluit een paar maanden later de gemeenteraad het perceel Colenberg in vijf percelen op te delen en te verpachten.

Op 7 januari 1930 volgt dan het besluit om 200 kuub (m³) kiezel te laten maken aan Mosterdberg en publiek aan te besteden. Ook besluit de Raad een zandzift te kopen.

Vanaf dit moment wordt er daadwerkelijk kiezel gewonnen en is er sprake van een kiezelkuil. Later wordt het gat dat daardoor ontstaat opgevuld met grond die van elders in de gemeente wordt aangevoerd.
Rond 1955 laat de gemeente er een aantal Keerdenaren, zoals Sjuul Bröcheler, Zjang Hornesch, Bèr Bisscheroux, Sjil Keulen, Leike Bessems en anderen dennenbomen planten. Oud-gemeente-opzichter Harie Moonen herinnert zich nog dat hij in 1967 aan een Amsterdamse koopman een flink aantal van die bomen als kerstdennen heeft verkocht. De bomen die niet voor verkoop geschikt waren, zijn blijven staan.

Mosterdberggroeve
In de westelijke helling van de Mosterdberg liggen twee onderaardse mergelgroeven met ingangen van ieder twee bij anderhalve meter. In de tijd dat er geen bladeren op de bomen zijn, ziet men komende uit de richting De Heeg de bergholen duidelijk liggen. In 1962 heeft Van Wijngaarden tijdens een vleermuizentelling de groeven beschreven. Volgens zijn gegevens is de zuidelijke groeve een lager gelegen gang van acht meter met schuin gezaagde bovenhoeken. De ongeveer twintig meter verder gelegen noordelijke groeve ligt op dezelfde hoogte en geeft toegang tot een iets lager gelegen kamer van ongeveer 8 meter. De jeugd gebruikte deze kamer als speelhol.
Hoe oud de groeven zijn, is niet bekend. Over opschriften vermeldt Van Wijngaarden niets. Wel dat er geen vleermuizen huisden.

Berghol als woning
In een raadsverslag van februari 1863 besloot de gemeenteraad aan de schoenmaker Lambert Beckers de Mosterdberggroeve te verhuren. Hij mocht er samen met zijn vrouw Johanna Pasmans wonen. Hij moest twee gulden huur per jaar betalen. Daarvoor kreeg hij er nog vier roeden woeste gemeentegrond bij. Het huurcontract gold voor negen jaar.

2010blz123

Een van de twee bergholen in de Mosterdberg waar het gezin Beckers – Pasmans huisde

Waarschijnlijk heeft het gezin er een jaar of twaalf gewoond. Toen zijn Lambert en Johanna naar Maastricht verhuisd, waar Johanna korte tijd later overleed. Lambert huwt opnieuw, maar maatschappelijk gaat het niet bergopwaarts, want op 15 maart 1888 wordt hij in Wijlre opgepakt wegens bedelarij. De rechter heeft clementie met de 71-jarige Lambert; hij wordt veroordeeld tot één dag gevangenisstraf.

(Voor het hele levensverhaal van Lambert Beckers zie Keerder Kroniek, jrg. 3 blz 1-5).

Andere veldnamen in de omgeving

Heerderlijkweg
De Heerderlijkweg is een veldweg die begint aan de Pastoor Kikkenweg. Aan de rand van het plateau gaat de weg over in de Haolsjtraot. Op de hoek van de Pastoor Kikkenweg en Heerderlijkweg staat een groot gietijzeren wegkruis. Het kruis is geplaatst bij gelegenheid van 25 jaar Vereniging tot Natuurbehoud. Het is afkomstig van een Belgisch kerkhof en heeft daar enkele tientallen jaren dienst gedaan als grafkruis. De Heerderlijkweg heeft zijn naam te danken aan het feit dat Keer vóór 1805 bij de parochie Heer hoorde. De Keerdenaren moesten hun doden in Heer begraven. Omdat het een lijkweg was, moest de weg aan voorgeschreven afmetingen voldoen.

Bovenmosterdbergweg is een veldweg van de Heugemerweg naar de Heerderlijkweg. Bij het begin van deze veldweg aan de zijde van de Heugemerweg staat een (groen) smeedijzeren wegkruis. Dit kruis is afkomstig van een nonnenkerkhof in Maastricht. Aan deze veldweg staat het vroegere zomerhuisje van fotograaf Mantz.

Boven Mosterdberg
Boven Mosterdberg is het gebied tussen Mosterd- en Kaoleberg en de Bovenmosterdbergweg. Het bestaat helemaal uit weilanden.

Mosterdbergvoetpad
Tegenover het laatste woonhuis in de Dorpsstraat (Goessens-Roebroeks) was e sjtiegelke als begin van een voetpad door een weiland, het Mosterdbergvoetpad genaamd. Het pad kwam uit op de Bovenmosterdbergweg. Ondanks protesten is dit voetpad bij lverkaveling verdwenen. Het gevolg hiervan is dat de wandelaars over de drukke Heugemerweg moeten lopen, een typisch voorbeeld van bestuurlijk vandalisme.

De Daal aaf of aan de Bekker aaf
De afdaling van de Heugemerweg naar het dal wordt d’n Daal aaf genoemd. In veel Keerder gezinnen sprak men ook over aan de Bekker aaf, omdat daar in de 19de eeuw de schoenmaker Lambert Beckers in een berghol woonde.

De Bronckweg
Onder aan de berg was de grens tussen de heerlijkheid Cadier en het graafschap Gronsveld. Op die plek gaat de Heugemerweg over in de Bronckweg. De naam Bronckweg verwijst naar de tijd dat de bronkprocessie van Heugem ook Cadier en Honthem aandeed.

De Raaf
Beneden Mosterdberg en Kaoleberg ligt een stuk grond dat eind 18de eeuw de Raaf genoemd werd.
In een document uit 1776 lezen we:
Een stuck ackerlands geleegen onder Caelenbergh genaemt den Raaf (1776). Interessant is dat ruim tien jaar later hetzelfde perceel beschreven staat als: een stuk land gelegen op den Raaf onder Mosterberg (1789)
Ook toen werd blijkbaar de naam Mosterberg en Caelenbergh door elkaar gebruikt.  

Onder Mosterdberg
De percelen grond beneden Mosterdberg werden beschreven als: Onder Mostersberg. Maar ook komen we in 18de eeuwse documenten Mostersdelle tegen.

Verder ligt in de buurt Lutgersberg. Dit toponiem hebben we nog niet precies kunnen traceren. De berg ligt in ieder geval ten noorden van Kaoleberg.

Ten slotte
Tegenwoordig is boven d’n Daal de weg naar Mosterdberg en aan de overkant naar Kléinberg met een slagboom afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Een goede zaak want zelfs inzittenden van auto’s met Franse nummerborden vonden het een prima plek om er een shot te nemen.

Bronnen:
Archief  LvO (Landen van Overmaas) inv.nr.9788, leggerboek 1621-1641
Archief  LvO (Landen van Overmaas) inv.nr.9790, limieten Cadier 18e eeuw
Archief  LvO (Landen van Overmaas) inv.nr.9792, leggerboek 1732,
Archief  LvO (Landen van Overmaas) inv.nr.9793, leggerboek 1776-1794

Honsberggröb en Kraojebösjke

Veldnamen

Uitstapje naar het zuid- (oosten) van ons dorp
Honsberggröb en Kraojebösjke
door Jo Purnot

In de Keerder Kroniek heeft het onderwerp ‘veldnamen’ een vaste rubriek. In het vorige Jaarboek hebben we een ‘uitstapje’ gemaakt naar het zuidwesten van ons dorp, ’t Gruuselt en omgeving. In dit nummer gaan we naar het zuidoosten van Cadier en Keer, naar Honsberggröb en Kraojebösjke. Maar eerst willen wij nog aandacht geven aan het begrip veldnamen.

1. Het begrip veldnamen
Namen geven
Sinds menselijke wezens kunnen spreken, naar wij aannemen zo een twaalfduizend jaar geleden, geven zij namen aan personen, dieren, planten, voorwerpen en andere zaken. Naamgeving is dé manier om personen en zaken uit elkaar te houden.
Dat geldt natuurlijk ook voor dorpen, straten, boerderijen en plaatsen in het landschap. Die namen in het landschap, veldnamen (met een moeilijker woord toponiemen genoemd) zijn nodig om te kunnen aanduiden welke plek of plaats men bedoelt of waar men zich bevindt. Daarbij hadden in het verleden veldnamen nog een andere functie; ze waren nodig om bij eigendomsoverdrachten het stuk grond te identificeren dat van eigenaar veranderde. Sinds de invoering van het kadaster (1843) is dit niet meer nodig, omdat hiervoor een kadastraalnummer in combinatie met een sectienummer wordt gebruikt.

Dode en levende veldnamen
Veldnamen kunnen we grofweg in twee groepen indelen:
- Dode veldnamen. Ze worden zo genoemd omdat ze niet meer gebruikt worden en uit ons spraakgebruik zijn verdwenen. Alleen in oude archiefdocumenten komen wij ze nog tegen. Enkele voorbeelden hiervan in Keer: Belke Kamp, Heilige Geest, Achter het Biesken, Lutgersbösj. Van de eerste drie weten we precies waar ze liggen, bij de laatste is dit (nog) niet het geval.
- Levende veldnamen nemen wij nog dagelijks in de mond, maar worden vaak niet meer door iedereen als veldnaam herkend: Bakkerbösj, Keerberg, De Hoof, Papendèl, Greunerein, Wangraaf. Het zijn tegenwoordig woonbuurten of straten. Het moet gezegd dat de naamgevers zo nu en dan een beetje sjoemelen met de namen. Want de eigenlijke Papendèl ligt een stuk oostelijker, in het dal, en niet waar in de jaren tachtig de gelijknamige woonbuurt is gebouwd.

Ontstaan van veldnamen
Veldnamen zijn vaak een samenstelling van een eigennaam en een soortnaam. Klein-berg, Keere-bösj, Mette-berg, Sjiepersj-berg, Kraoje-bösjke.
Het eerste deel, de eigennaam, verwijst naar een eigenschap van het stuk grond. Het tweede deel, de soortnaam, verwijst vaak naar de landschappelijke context. De kleine berg, het bos van Keer, het bos waar de mette (geiten) gehoed werden, de berg waar de Sjieper (herder) met zijn schapen naar toe trok, het bos waar veel kraoje (roeken) te vinden zijn.

Een dialectnaam
De oorspronkelijke naam was natuurlijk altijd een dialectnaam; dat was de taal die de Keerdenaar sprak. Omdat het dialect in het verleden alleen als spreektaal gebruikt werd en er nauwelijks bruikbare spellingregels waren, zijn er nogal wat fouten gemaakt. Ook slordigheid speelde een rol. Een voorbeeld: wie inde gemeentegids van Margraten (2008/2009) het kaartje van Cadier en Keer bekijkt, komt in het noordoosten de Boldekamperslooyweg tegen. Dat moet de Boddekamersslooijweg zijn want de met keien bezaaide holle veldweg loopt langs de Boddekamer. Om zulke fouten te voorkomen wordt tegenwoordig door de gemeente aan historische verenigingen in onze gemeente advies gevraagd bij het benoemen van nieuwe straten of wijken.

Dierennamen in onze veldnamen
Binnen de veldnamen nemen de dierennamen vaak een aparte plaats in. Voorbeelden zijn: Hazebergske (Cadier), Mettenberg (Sint-Antoniusbank), Mousgröb (Keer), Kattesjtaeg (Honthem), Vossegaten (Keer), Veenkepöt (Keer), Vêrkesluuëkske (Cadier), Honsberg (Cadier) en Kraojebösjke (Cadier). De reden om een veldnaam naar een dier te noemen, kan zijn omdat er bijvoorbeeld veel vossenholen voorkomen (Vossegaten) of omdat er een grote roekenkolonie is (Kraojebösjke) of er zich veel hazen ophouden (Hazebergske). Maar het kan ook andere oorzaken hebben: Vêrkesluuëkske  is een mergelgroeve en heeft haar naam te danken aan de geringe afmeting van de groeve. De naam Kattesjtaeg wil nog niet zeggen dat zich in die steeg vroeger veel katten ophielden. Het kan ook zijn dat de voorbijganger zich ’s avonds in de afgelegen steeg niet op zijn gemak voelde. De kat had in het verleden immers een ongunstige, ongure reputatie, vooral bij onze voorouders.

2. Honsberg en Kraojebösjke
Hieronder zullen we deze twee veldnamen, onder de loep nemen. We beschrijven de ligging, geven aan wanneer we de naam voor het eerst tegenkomen en doen een poging deze te verklaren.

2009blz125

Honsberg, Honsberggröb, Honsbergerbösjke

Honsberg ligt in het zuiden van Cadier en Keer. U komt er door bij het tunneltje aan de Groenstraat de Rijksweg over de steken en de Duustersjtaeg af te lopen. Halverwege de Duustersjtaeg houdt u links aan en loopt u door tot ‘beneden’ aan de veldweg (Gröbwieëg).
Hier even naar rechts en vervolgens naar links: de Honsberggröb.
De Honsberggröb is bijna twee kilometer lang en verbindt de Gröbwieëg met de geasfalteerde verbindingsweg van Eckelrade naar Honthem. Aan de oostkant wordt de Honsbergergröb voor een groot gedeelte begrensd door Honsberg en Honsbergbösj en aan de andere kant door landbouwgrond.

De Honsberggröb (Honsberggrub) is een typische Zuidlimburgse landweg. Op enige plaatsen is de weg iets dieper uitgehold – door stromend water – vandaar ook de naam gröb. Tijdens warme zomerdagen kan het er erg broeierig zijn. Het is dan aan te raden met afgestroopte hemdsmouwen door de gröb te lopen, want zwermen insecten kunnen de wandelaar flink overlast bezorgen.
Eeuwenlang diende de weg, althans voor een groot gedeelte, als grensweg tussen de heerlijkheid Cadier en de bank Eckelrade, die tot het graafschap Gronsveld behoorde.

2009blz126
Honsberggröb

De naam Honsberch of Hontsberch komen we al tegen in de oudste documenten van Cadier (1621). We kunnen dus aannemen dat de benaming nog ouder is.
Honts-berch duidt op een helling met woeste grond die niet geschikt was voor de landbouw en waar daarom alleen schapen en geiten konden grazen. De grond was dus niet veel waard. Daar kunnen twee redenen voor zijn: - ofwel de ondergrond bestaat uit steen – ofwel de helling is zo steil dat werken daarop praktisch onmogelijk is. Het woordje ‘Hont’  moet verklaard worden in dezelfde betekenis als ‘hondsweer’ (zeer slecht weer), hondenbaan (een baan die je niemand gunt). Maar ook ‘hondenwacht’ (wachtlopen, ’s nachts tussen 2 en 4 uur).

Het feit dat oorspronkelijk alleen sprake was van Hontsberg en nu van Hontsbergbösj betekent dat het landschap een metamorfose heeft doorgemaakt. Hieruit blijkt dat men er bos aangeplant heeft. Vermoedelijk is dat in de tweede helft van de 18de eeuw gebeurd.
De eigenaar van Hontsbergbösj was in 1843 Pichot de Plessis, eigenaar van kasteel Balnkenberg. Het bos diende als hakhout. Meestal werd een keer per jaar een groot deel van het hout publiekelijk verkocht. De verkoop vond plaats in een café, op een dag dat niet gewerkt werd, bijvoorbeeld kermis- of carnavalsdinsdag.

Kraojebösj
Helemaal aan het eind van de Honsberggröb op een van de uiterste punten van Cadier en Keer ligt Kraojebösj(ke). Het bosperceel wordt aan de zuidkant begrensd door de Valkenburgerweg. Deze veldweg verbond het oude stadje Dalhem (bij Visé) met Valkenburg. De weg komt van Herkenrade en wordt op een kaart uit de achttiende eeuw Judenweg genoemd, een indicatie dat het hier om een handelsweg ging. Joden mochten immers vóór 1800 in veel plaatsen geen grond of huizen bezitten. Zij waren daarom gedwongen met handel hun kost te verdienen.
De naam Kraojebösj duidde op de aanwezigheid van een roekenkolonie. Roeken leven immers in kolonies, in nesten die dicht bij elkaar in een aantal bomentoppen worden gebouwd; deze kolonies kunnen zeer groot worden.
In het Keers dialect wordt geen verschil gemaakt tussen een ‘roek’ en een ‘zwarte kraai’: beide worden kraoj geboemd.
Als kraoje (roeken) jongen hebben, kunnen ze erg agressief zijn. De schrijver van dit artikel is in de jaren zeventig eens bij Kraojebösj door een roek aangevallen toen hij daar met zijn dochtertje wandelde. Alleen stenengooiend kon hij het dier uit de buurt houden. Ook buizerds en andere roofvogels worden door de roeken met veel machtsvertoon aangevallen als ze in de buurt van hun broedplaats komen.
Kraojebösj was eveneens eigendom van Pichot de Plessis, bewoner van kasteel Blankenberg.
Enkele decennia geleden is het merendeel van de toen aanwezige hoge bomen gekapt. De roeken moetsen een andere nest- en slaapplaats gaan zoeken. Tegenwoordig komen we er nog enkele nesten tegen van de in veel kleinere groepen levende kraaien.

kraaienbos

Het wegkruis onder Kraojebösjke aan de verbindingsweg tussen Eckelrade en Honthem.
De tekst op het kruis luidt:” Rust hier uit in de schaduw van het Kruis”

Ten slotte
Cadier en Keer telt ruim dertig veldnamen waar het woordje berg, bösj en dèl in voorkomen. Niet vreemd want ons landschap wordt bepaald door hellingen en dalen. Tevens wordt Keer aan drie zijden begrensd door bos.
Het loont de moeite om deze prachtige omgeving met ‘berg’, bösj en dèlle te verkennen. Daarbij kunt u zich tegenwoordig voorbereiden met behulp van Google Earth, dat een goed beeld vanuit de lucht geeft van de schoonheid van onze omgeving.
 

’t Gruusselt en omgeving

Veldnamen

’t Gruusselt en omgeving
door Jo Purnot

Veldnamen zijn vaak honderden jaren oud. Ze vertellen ons dikwijls historische bijzonderheden die we in de archieven niet (meer) kunnen vinden. Daarom zijn veldnamen een gewild onderwerp voor mensen die zich bezig houden met lokale geschiedenis. In onderstaand artikel nemen wij u mee naar ’t Gruusselt, de Sjteine Toeën en Beeltjeshaege.

’t Gruusselt
’t Gruusselt ligt in het westelijk buitengebied van Cadier en Keer (zie bijgaand kaartje). Het fungeerde eeuwenlang als het belangrijkste landbouwgebied van het oude Cadier. Ook nu vinden we er nog echte lössgrond. Door zijn vlakke ligging op ongeveer 130 meter boven NAP heeft op ’t Gruusselt de erosie geen kans gekregen. Tegenwoordig liggen er grote percelen akkergrond en laagstam fruitbomen. Vroeger was dat anders, de percelen waren toen erg klein en vele dorpsgenoten hadden er een lapje grond. Er waren altijd wel mensen bezig, in de tijd dat er geplant en geoogst moest worden was ‘half Keer’ er te vinden. Op de eerste kadasterkaart (ca.1840) zien we dat op ’t Gruusselt alleen maar sprake was van akkergronden. De oorzaak van die vele kleine percelen akkergrond op ’t Gruusselt had te maken met ons erfrecht. Generaties achter elkaar moest de grond in gelijke porties onder de kinderen verdeeld worden. Vooral omdat het hier over uitstekende landbouwgrond ging, wilde iedereen hiervan wel een graantje meepikken.

Kaarten met een aangezicht

Keer in oude ansichtkaarten

Kaarten met een aangezicht
door drs. Harry H.M. Beckers

Omdat ansichtkaarten veel kunnen vertellen hoe een dorp er heeft uitgezien zal  in elke komende  jaargang van onze Kroniek een karakteristieke ansichtkaart van ons dorp worden opgenomen. Bij elke kaart zal een toelichting worden gegeven. Het ligt verder in de bedoeling dat in iedere bijdrage een bepaald aspect van de ansichtkaart aan de orde zal komen. Onze artikelenreeks start met een korte inleiding over het ontstaan van de ansichtkaart.

Please publish modules in offcanvas position.

Free Joomla templates by L.THEME